Hoe de empirische formule te berekenen

Posted on
Schrijver: Monica Porter
Datum Van Creatie: 18 Maart 2021
Updatedatum: 28 Oktober 2024
Anonim
Emperiese Formule berekeninge asook hoe om dan Molekulere Formule te kry gr 10 en 11
Video: Emperiese Formule berekeninge asook hoe om dan Molekulere Formule te kry gr 10 en 11

Inhoud

De empirische formule in de chemie geeft de relatieve aantallen van elk type atoom in een bepaald molecuul. Het geeft niet het exacte aantal van elk type atoom in het molecuul, noch geeft het enige informatie over de rangschikking van die atomen. Stoichiometry, een tak van analytische chemie die de samenstelling van reactanten en producten in chemische reacties bestudeert, gebruikt de empirische formule. Bereken de empirische formule van een verbinding uit de hoeveelheid van elk element dat zich in een bepaald monster van de verbinding bevindt.

TL; DR (te lang; niet gelezen)

De empirische formule van een verbinding geeft de verhoudingen van elk element in de verbinding, maar niet de werkelijke aantallen of rangschikking van atomen.

    Bepaal de massa van elk element in een verbinding. Neem voor dit voorbeeld aan dat u 13,5 gram (g) calcium (Ca), 10,8 g zuurstof (O) en 0,675 g waterstof (H) heeft.

    Bepaal het aantal gram in een mol (mol) van elk element. Dit staat bekend als het atoomgewicht van het element en is verkrijgbaar via een periodiek systeem. In dit voorbeeld is het atoomgewicht van Ca 40,1, is het atoomgewicht van O 16,0 en is het atoomgewicht van H 1,01.

    Bereken het aantal mol van elk element in de verbinding. Bijvoorbeeld, 13,5 g Ca ÷ (40,1 g / mol Ca) = 0,337 mol Ca, 10,8 g O ÷ (16,0 g / mol O) = 0,675 mol O en 0,675 g H ÷ (1,01 g / mol H) = 0,666 mol H .

    Bepaal de verhouding van de elementen in de verbinding. Deel de molaire hoeveelheid van elk element door de kleinste hoeveelheid. In dit geval is de kleinste hoeveelheid calcium voor 0,337 mol. Door elke molaire hoeveelheid te delen door 0,337 mol, krijgen we 0,337 ÷ 0,337 = 1 voor calcium, 0,675 ÷ 0,337 = 2 voor zuurstof en 0,666 ÷ 0,337 = 2 voor waterstof.

    Druk de empirische formule voor het monster uit. Vanaf stap 4 weten we dat er twee atomen zuurstof en twee atomen waterstof zijn voor elk calciumatoom. De empirische formule voor de monsterverbinding is daarom CaO2H2.