Hoe invoer- en uitvoertabellen in Algebra uit te leggen

Posted on
Schrijver: Louise Ward
Datum Van Creatie: 5 Februari 2021
Updatedatum: 19 November 2024
Anonim
TI-84 Plus CE-T Vensterinstellingen
Video: TI-84 Plus CE-T Vensterinstellingen

Invoer- en uitvoertabellen zijn diagrammen die worden gebruikt om de basisconcepten van functies aan te leren. Ze zijn gebaseerd op de regel van de functie. Wanneer de tabel is ingevuld, produceert deze de paren coördinaten die nodig zijn om de grafiek te construeren. De invoer is de waarde van x die op de functie wordt toegepast. De output is de f (x), of het antwoord dat wordt ontvangen als je x in de functie plaatst.

    Beschrijf hoe invoer- en uitvoertabellen nuttig zijn voor het weergeven van wiskundige functies. In tegenstelling tot reguliere algebraïsche vergelijkingen worden de meeste functies weergegeven met f (x) in plaats van y. Dit toont aan dat f een functie is van x. Voor elke x is er slechts één f (x). De invoer- en uitvoertabel helpt dit te vereenvoudigen.

    Schrijf de omtrek voor de invoer- en uitvoertabel. Een invoer- en uitvoertabel bestaat uit twee kolommen. De invoerkolom bevindt zich meestal aan de linkerkant en de uitvoerkolom bevindt zich aan de rechterkant. De invoerkolom is de x en de uitvoerkolom is de f (x). De waarden in de invoerkolom kunnen bijvoorbeeld 1, 2 en 3 zijn. U moet de uitvoer voor elk van deze waarden bepalen.

    Onderzoek de functie en plaats elke waarde van de invoer in de functie. De functie kan bijvoorbeeld f (x) = 2x + 4 zijn. Als u x = 1 in de functie plaatst, ontvangt u een antwoord van f (x) = 6 voor de uitvoer.

    Gebruik de waarden in de invoer- en uitvoertabel om een ​​grafiek van de functie te maken. De grafiek van de functie zal u helpen om de vergelijking van de functie beter te begrijpen. Plot elk punt van de tabel en verbind vervolgens de punten.

    Gebruik de verticale lijntest om te bewijzen dat de functie echt een functie is. Een relatie kan een element van de invoer hebben die u meer dan één uitvoer geeft. Maar in een functie is er slechts één uitgang voor elke ingang. Twee punten op de grafiek die een verticale lijn vormen, vertegenwoordigen een relatie, maar geen functie. Omdat de punten voor de functie f (x) = 2x + 4 niet voldoen aan de verticale lijntest, is de functie geldig.