Inhoud
DNA is een lang polymeermolecuul. Een polymeer is een groot molecuul dat is opgebouwd uit veel identieke of bijna identieke delen. In het geval van DNA zijn de vrijwel identieke delen moleculen die nucleaire basen worden genoemd: adenine, thymine, cytosine en guanine. De vier basen worden vaak afgekort als A, T, C en G. De volgorde van de basen - de specifieke volgorde van A, T, C en G - bevat alle informatie die nodig is om eiwitten op te bouwen.
DNA en eiwitten
DNA is een relatief eenvoudige molecule in vergelijking met de eiwitten in de cel. Dus een vraag die wetenschappers hadden, was hoe een eenvoudige molecule de constructie van de meer complexe kon regelen. Een voorbeeld van de verwarring: DNA is opgebouwd uit vrijwel slechts vier componenten, de nucleaire basen, terwijl eiwitten zijn opgebouwd uit 20 verschillende aminozuren. Het antwoord was in de volgorde van de honken.
De genetische code
Als elke nucleaire base overeenkomt met één aminozuur, zouden eiwitten slechts vier verschillende aminozuren kunnen hebben. Als er twee basen nodig waren om te corresponderen met de aminozuren - AA, AT, AG enzovoort - zouden er maximaal 16 verschillende aminozuren kunnen zijn. Het antwoord is dat er drie basen samen nodig zijn om de assemblage van een aminozuur op een eiwit te regelen. De drie lettercodes worden "triplets" of "codons" genoemd.