Inhoud
Een kaart van de watertafel geeft het oppervlak weer van een onbeperkte aquifer zoals weergegeven door hoogtecontouren. Deze kaart maakt gebruik van minimaal drie grondwaterniveaumetingen van putten of oppervlaktewater proximaal van elkaar, volgens de United States Environmental Protection Agency. Gemeten waterstanden omgezet in hoogtes worden de basis voor contouren van gelijke hoogte. Een resulterende watertafelkaart toont het vlak van het niet-ingesloten water onder de grond binnen de ruimtedriehoek gedefinieerd door de drie meetpunten.
Kaart instellen
Schrijf de waarde van elke waterhoogte naast de respectieve meetlocatie, meestal bij een put, op de geschaalde kaart.
Trek de eerste lijn tussen de hoogste en laagste hoogtepunten.
Identificeer handige ronde-nummerwaarden tussen de hoge en lage punten waardoor u de contouren gaat tekenen. De waarden moeten getallen zijn die een consistent interval vertegenwoordigen, zoals elke 0,5 voet. Het interval wordt het waterhoogtecontourinterval voor de kaart.