Inhoud
Biodiversiteit is een belangrijke maatstaf voor de gezondheid van elk ecosysteem en van onze hele planeet. Elk organisme in een ecosysteem, of bioom, vertrouwt op andere organismen en de fysieke omgeving. Plant- en diersoorten hebben elkaar bijvoorbeeld nodig voor voedsel en zijn afhankelijk van de omgeving voor water en beschutting. Biodiversiteit beschrijft hoeveel variëteit een ecosysteem heeft, in termen van hulpbronnen en soorten, en ook genetisch binnen soorten. Een meer divers ecosysteem zal meer middelen hebben om het te helpen herstellen van hongersnood, droogte, ziekte of zelfs het uitsterven van een soort. Er zijn verschillende niveaus van biodiversiteit, die elk aangeven hoe divers de genen, soorten en hulpbronnen in een regio zijn.
Soortdiversiteit
Elk ecosysteem bevat een unieke verzameling soorten, die allemaal op elkaar inwerken. Sommige ecosystemen hebben mogelijk veel meer soorten dan een andere. In sommige ecosystemen is één soort zo groot geworden dat deze de natuurlijke gemeenschap domineert. Bij het vergelijken van de biodiversiteit van ecosystemen, zou een ecosysteem dat een groot aantal soorten heeft, maar geen soort dat veel groter is dan de rest, worden beschouwd als de meest soortenrijkdom. Een groot aantal soorten kan een ecosysteem helpen herstellen van ecologische bedreigingen, zelfs als sommige soorten uitsterven.
Genetische diversiteit
Genetische diversiteit beschrijft hoe nauw de leden van één soort in een bepaald ecosysteem zijn. In eenvoudige termen, als alle leden veel vergelijkbare genen hebben, heeft de soort een lage genetische diversiteit. Vanwege hun kleine populaties kunnen bedreigde soorten een lage genetische diversiteit hebben als gevolg van inteelt. Dit kan een bedreiging voor een populatie vormen als het leidt tot overerving van ongewenste eigenschappen of als het de soort vatbaarder maakt voor ziekten. Het hebben van een hoge genetische diversiteit helpt soorten zich aan te passen aan veranderende omgevingen.
Ecosysteem Diversiteit
Een regio kan verschillende ecosystemen hebben of er een. Grote uitgestrekte oceanen of woestijnen zijn voorbeelden van regio's met een lage ecologische diversiteit. Een berggebied met meren, bossen en graslanden zou in deze zin een hogere biodiversiteit hebben. Een regio met meerdere ecosystemen kan mogelijk meer hulpbronnen bieden om inheemse soorten te helpen overleven, vooral wanneer een ecosysteem wordt bedreigd door droogte of ziekte.
Functionele diversiteit
De manier waarop soorten zich gedragen, voedsel verkrijgen en de natuurlijke hulpbronnen van een ecosysteem gebruiken, staat bekend als functionele diversiteit. Over het algemeen wordt aangenomen dat een soortrijk ecosysteem een hoge functionele diversiteit heeft, omdat er veel soorten zijn met veel verschillende gedragingen. Het begrijpen van de functionele diversiteit van een ecosysteem kan nuttig zijn voor ecologen die schade proberen te behouden of te herstellen, omdat het kennen van het gedrag en de rollen van soorten kan wijzen op hiaten in een voedselcyclus of ecologische niches die soorten missen.