Inhoud
Als mevrouwDales klas 6 kan 10 quizvragen in vijf minuten beantwoorden, hoeveel quizvragen kunnen ze in 14 minuten beantwoorden? Hoewel het misschien triviaal lijkt, illustreert dit soort woordprobleem perfect de toepassing van equivalente breuken om het ontbrekende stuk in gerelateerde verhoudingen te vinden. Er is maar een probleem: een stukje van de puzzel - het antwoord op hoeveel quizvragen de kinderen kunnen beantwoorden - ontbreekt, maar je kunt kruisvermenigvuldiging gebruiken om het te vinden.
TL; DR (te lang; niet gelezen)
Schrijf uw gegevens op als twee equivalente breuken, waarbij x de onbekende hoeveelheid vertegenwoordigt. Vermenigvuldig de teller van de eerste breuk met de noemer van de tweede breuk en vermenigvuldig vervolgens de noemer van de eerste breuk met de teller van de tweede breuk. Stel de twee hoeveelheden gelijk in en los op voor x.
Voordat u kruiselings kunt vermenigvuldigen om het ontbrekende getal te vinden, moet u het probleem instellen met behulp van equivalente breuken. Begin door aan te geven welke gegevens in de teller (bovenste nummer) van de breuk gaan en welke gegevens in de noemer (onderste nummer). Je zou bijvoorbeeld kunnen zeggen dat de tellers zullen aangeven hoeveel problemen de studenten kunnen oplossen, terwijl de noemers van de breuken aangeven hoeveel minuten ze moeten oplossen.
Nu je hebt aangegeven welke informatie waar naartoe gaat, schrijf je de breuken op en stel je ze in als gelijk aan elkaar. Dus je hebt 10/5 = x / 14. Hier is 10/5 een andere manier om te schrijven dat mevrouw Dales-studenten 10 problemen in vijf minuten kunnen oplossen, terwijl x / 14 een manier is om te schrijven dat de studenten een onbekend aantal problemen kunnen oplossen (vertegenwoordigd door de "x") in 14 minuten.
Vermenigvuldig de teller van de eerste breuk met de noemer van de tweede breuk. Vermenigvuldig vervolgens de teller van de tweede breuk met de noemer van de eerste breuk. Stel de twee hoeveelheden gelijk aan elkaar in. Om verder te gaan met het voorbeeld, zou je 10 × 14 = 5x hebben.
Vereenvoudig uw vergelijking zoveel mogelijk. In dit geval kunt u die 10 × 14 = 140 berekenen en de vergelijking schrijven als 140 = 5x.
Houd de prijs in de gaten: je uiteindelijke doel is om op te lossen voor x en erachter te komen wat x vertegenwoordigt. Om door te gaan met het voorbeeld, deelt u beide zijden van de vergelijking door 5. Dit geeft u 140 ÷ 5 = 5x ÷ 5. Vereenvoudig de breuk en u hebt 28 = x. Dus de klas van mevrouw Dales kan 28 problemen in 14 minuten oplossen.