Inhoud
Een ecosysteem - kort voor 'ecologisch systeem' - is een gemeenschap van alle componenten die met elkaar communiceren in dezelfde lokale omgeving. Voorbeelden van ecosystemen zijn bossen, weiden, vijvers, meren, wetlands, estuaria en koraalriffen. Ecosystemen bezitten levende, biologische elementen, evenals niet-levende, chemische en fysische componenten.
Niet-levende elementen
Alle ecosystemen bevatten niet-levende componenten, die ook kunnen worden aangeduid als abiotische of anorganische componenten. Lucht, zonlicht, bodem, rotsen, mineralen, water en neerslag zijn voorbeelden van niet-levende delen van een ecosysteem. Deze componenten maken het leven in een ecosysteem mogelijk. Bijvoorbeeld, bodem voorziet planten van voedingsstoffen en een groeimedium, terwijl de atmosfeer zuurstof biedt voor dieren om te ademen. De anorganische chemische elementen van een ecosysteem, zoals zuurstof, stikstof, koolstof of fosfor, worden in een natuurlijke cyclus uitgewisseld met de levende leden van een ecosysteem.
Plant leven
Planten staan bekend als primaire producenten in een ecosysteem. Ze halen alles wat ze nodig hebben om te bloeien uit de niet-levende delen van het ecosysteem - in het bijzonder uit de bodem, lucht of water. Uit deze componenten produceren planten de organische verbindingen die ze voor voedsel gebruiken. Door het proces van fotosynthese zetten veel groene planten, zoals bloemen en bomen, licht van de zon om in suikers waarop ze gedijen. Planten zorgen op hun beurt voor voedsel voor andere leden van het ecosysteem - dat is waarom ze bekend staan als producenten.
Dieren leven
Allerlei dieren - vlinders, spinnen, herten, mensen, adelaars, schildpadden, dolfijnen en palingen - kunnen een deel van het dierenleven van een bepaald ecosysteem zijn, afhankelijk van de plaats. Ze staan vaak bekend als consumenten omdat ze meestal krijgen wat ze nodig hebben om te leven door planten of andere dieren te consumeren. Consumentendieren kunnen worden onderverdeeld in drie hoofdtypen: herbivoren, carnivoren en omnivoren. Herbivoren, zoals konijnen en schapen, eten alleen planten. Carnivoren, zoals leeuwen en haaien, consumeren voornamelijk herbivoren, terwijl omnivoren zowel planten als herbivoren consumeren.
Ontleder Organismen
Wanneer planten en dieren in een ecosysteem sterven, eten organismen die detritivoren worden genoemd ze op. Dit proces staat bekend als ontleding; een bekend voorbeeld hiervan is een composthoop in de achtertuin. Soorten detritivoren zijn bacteriën, wormen en schimmels. In wezen voltooien detritivoren de levenscyclus in een ecosysteem door de materie van dode dieren en planten om te zetten in anorganische voedingsstoffen, die vervolgens opnieuw worden gebruikt door andere, levende planten - waardoor de interactie van de elementen van een ecosysteem een volledige cirkel krijgt.