Een box-plot grafiek wordt gebruikt om de distributie van gegevens weer te geven. Boxplots worden vaak gebruikt om externe gegevens te markeren, zoals openstaande of onvoldoende testscores. Boxplot-grafieken zijn eendimensionaal en kunnen verticaal of horizontaal worden getekend. Om een boxplotdiagram te tekenen, moet u het kwartiel van de gegevens, de mediaan en eventuele uitbijters kennen.
Bepaal de mediaanwaarde van de gegevensset door de waarde in het midden van de gegevensset te vinden. Als er een even aantal gegevenspunten is, gebruikt u het gemiddelde van de twee middelste waarden. Als u bijvoorbeeld de gegevensset {8, 10, 12, 14, 16, 18, 24} hebt, is de mediaanwaarde 14.
Bepaal de bovenste kwartielwaarde door het middelste getal van de gegevenspunten boven het getal te nemen dat wordt gebruikt als de mediaan. Als u bijvoorbeeld de gegevensset {8, 10, 12, 14, 16, 18, 35} hebt, is het bovenste kwartiel 18.
Bepaal de laagste kwartielwaarde door het middelste getal van de gegevenspunten onder het getal te nemen dat wordt gebruikt als de mediaan. Als u bijvoorbeeld de gegevensset {8, 10, 12, 14, 16, 18, 35} hebt, is het onderste kwartiel 10.
Teken een vak met een onderste uiteinde bij de onderste kwartielwaarde en het bovenste uiteinde bij de bovenste kwartielwaarde. De breedte van de doos is onbeduidend. U tekent bijvoorbeeld een doos die begon bij 10 en eindigde bij 18.
Trek een lijn over het vak bij de mediaanwaarde. U trekt bijvoorbeeld een lijn in het vak bij 14.
Bepaal het binnenkwartielbereik (IQR) door de onderste kwartielwaarde van stap 3 af te trekken van de bovenste kwartielwaarde van stap 2. U kunt bijvoorbeeld 18 van 10 aftrekken om de IQR gelijk aan 8 te vinden.
Bepaal of het verschil tussen de maximale waarde en het bovenste kwartiel groter is dan 1,5 keer de IRQ. Trek een lijn naar boven uit het vak zolang de mindere waarde. Omdat het verschil tussen 18 en 35 (17) bijvoorbeeld groter is dan 1,5 keer de IQR (12), tekent u een lijn van 12 eenheden lang die zich uitstrekt vanaf de doos.
Bepaal of het verschil tussen de minimumwaarde en het onderste kwartiel groter is dan 1,5 keer de IRQ. Trek een lijn naar beneden uit het vak zolang de mindere waarde. Omdat het verschil tussen 10 en 8 (2) bijvoorbeeld minder dan 1,5 keer de IQR (12) is, tekent u een lijn 2 eenheden lang die zich uitstrekt vanaf de doos.
Markeer een asterisk voor alle waarden die buiten de lijnen vallen die naar boven en naar beneden uit het vak trekken. Omdat 35 zich bijvoorbeeld buiten de lijn bevindt die omhoog loopt, zou u een asterisk op 35 markeren. Er zou echter geen asterisk onder het vakje staan omdat de lijn naar de minimumwaarde gaat.