Inhoud
Een DNA-vinger is een stuk DNA dat zo duidelijk is dat het de identiteit van een persoon kan bewijzen. Deze verschillende gebieden kunnen veel verschillende vormen aannemen, maar elke vorm is uniek voor elk individu. De kans dat twee mensen precies hetzelfde aantal herhaalde sequenties van hun twee ouders hebben ontvangen, is één op enkele honderden triljoenen, volgens Dr. D. P. Lyle in "Forensics for Dummies."
De feiten
DNA-strengen zijn samengesteld uit vier basiscomponenten - guanine (G), cytosine (C), thymine (T) en adenine (A) - aan elkaar geregen in A-T- of G-C-paren die basenparen worden genoemd. Elke DNA-streng bevat miljoenen basenparen. Wetenschappers isoleren en analyseren afzonderlijke gebieden van deze basenparen om DNA-vingers te vinden.
Geschiedenis
Toen wetenschappers voor het eerst begonnen met het in kaart brengen van het menselijk genoom - ons DNA - waren ze geïnteresseerd in genen, omdat ze dachten dat genen elke persoon uniek maakten. Ze ontdekten dat het grootste deel van het genoom lange reeksen basenparen was die geen doel leken te hebben. Ze noemden deze lange reeksen 'junk-DNA'. In 1985 ontdekten Alec Jeffreys en zijn collega's dat 'junk' een echt uniek identificatiemiddel was.
Identificatie
Op basis van het onderzoek van Jeffreys worden twee sequenties gebruikt als DNA-vingers. De eerste heet tandem herhalingen met variabel aantal (VNTR's), waarbij hetzelfde patroon zich meerdere keren herhaalt in een specifiek gebied van de DNA-streng, maar kan honderden basenparen lang zijn. Het tweede type, korte tandemherhalingen (STR's), herhalen ook talloze keren, maar zijn meestal slechts drie tot zeven basenparen lang. Omdat deze strengen zo kort zijn, kunnen ze zelfs worden gebruikt wanneer een DNA-monster ernstig is afgebroken, zegt Lyle. In het laboratorium worden DNA-monsters geëxtraheerd, gesneden en vervolgens gescheiden met behulp van elektroforese. Na overgebracht te zijn naar een nylon membraan, worden de fragmenten getagd en wordt het vingerpatroon geïdentificeerd.
Betekenis
Hoewel twee niet-verwante mensen dezelfde VNTR- of STR-sequenties kunnen hebben, kijken wetenschappers naar de vingers van 12 verschillende locaties in de DNA-streng. Het is mogelijk dat 1 op de 100 mensen dezelfde herhaling op één locatie deelt; 3 op 100 kunnen er twee gemeenschappelijk hebben. De kans dat twee mensen dezelfde exacte herhalingen in twaalf reeksen hebben, is 48 van de 10 miljard, volgens Lyle. Het gebruik van DNA-vingers om een persoon te identificeren, werkt zelfs aan tweelingen. Hoewel hun DNA-sequenties hetzelfde kunnen zijn, hebben ze unieke patronen in hun vingertoppen.
Functie
DNA-vingeren wordt gebruikt in vaderschapstests en forensisch onderzoek. Wetenschappers kunnen het slachtoffer of de dader van een misdrijf met behulp van DNA achterblijven op de scène, en daarmee misdaden oplossen die 20 of meer jaar geleden plaatsvonden. In de toekomst zullen Lyle en anderen voorspellen dat mensen DNA-vingers kunnen gebruiken voor persoonlijke identificatie. Huidig onderzoek omvat het diagnosticeren van erfelijke aandoeningen bij pasgeborenen.