Inhoud
De afmetingen van sterren zijn uitgezet in het Hertzsprung-Russell-diagram. De maten variëren van superreus tot bruine dwerg. De perceptie van de grootte van een ster kan ook worden beïnvloed door de nabijheid en helderheid van de sterren. Simpel gezegd, een nabijgelegen witte dwerg lijkt misschien helderder dan een verre rode Super Giant. Er zijn ook talloze andere factoren die onze perceptie van de grootte van een ster beïnvloeden, en astronomen zijn constant op zoek naar en ontdekken ze.
Super gigantische sterren
De sterren die bekend staan als Super Giants zijn lichtgevende sterren met een massa die meer dan 10 keer hoger is dan die van onze zon en zijn begonnen te vervallen. Met deze sterren trekken de kernen samen, verhitten en vuren om het helium te laten smelten tot koolstof en zuurstof. Wanneer deze sterren uitzetten, benaderen ze de afmetingen van de banen van de buitenplaneten. Als dit gebeurt, worden ze rode superreuzen. Terwijl de ster vervalt, wordt het koolstof- en zuurstofmengsel samengedrukt in de kern en verwarmt het, waardoor het samensmelt tot een mengsel van neon, magnesium en zuurstof. Waterstof- en heliumfusie verdwijnen en maken geneste schalen rond de kern. Wanneer koolstoffusie sterft, beweegt de resterende mix van neon, magnesium en zuurstof ook naar een schaal. Rode superreuzen kunnen ook samentrekken, opwarmen en blauwe superreuzen vormen.
Gigantische sterren
Reuzensterren beginnen met een massa van ongeveer 0,8 tot ongeveer 10 keer de zonnemassa van onze zon. Terwijl ze evolueren, raakt de brandstof in de kern op en de heliumkern trekt samen, warmt op en zet zich vervolgens uit om een schil rond de oude kern te vormen. Wanneer dat gebeurt, wordt de ster helderder en zet hij uit en wordt de ster een rode reus.
Hoofdreeks witte dwergsterren
Hoofdreeks witte dwergsterren, zoals onze zon, bevinden zich in het centrale deel van hun evolutie. In deze fase smelt het helium in de kern samen tot waterstof. Deze sterren hebben een massa van 75 tot 120 procent de massa van onze zon. Hoofdreekssterren worden groter en worden gigantische of superreussterren wanneer de kernwaterstof opraakt. Deze progressie, genaamd zonne-evolutie, varieert sterk in tijdspanne. Hoe hoger de massa van de ster, hoe korter de evolutionaire cyclus, omdat sterren met hogere massa hun waterstofbrandstof veel sneller gebruiken dan sterren met lagere massa. Dit proces kan maar liefst 2 miljoen jaar duren voor sterren met een hoge massa. Sterren met een kleinere massa kunnen wel 3 tot 12 miljard jaar meegaan, ongeveer even lang als verwacht voor de Melkweg.
Bruine dwergen
Bruine dwergsterren hebben niet genoeg massa om het volledige kernfusieproces te laten verlopen en de overgang te maken van hoofdreeks naar gigantische of superreussterren. Als hun massa tussen 12 Jupiter-massa en 78 Jupiter-massa ligt, smelten ze deuterium, wat zware waterstof is met een extra neutron, tot helium. Als ze kleiner zijn dan 13 Jupiter-massa's, stopt de fusie helemaal.