Inhoud
Fysieke materie bestaat uit atomen en moleculen. Een atoom is de subcomponent van een molecuul, of de kleinste eenheid van materie. Het is het kleinste deel dat een element kan verdelen. Een molecuul bestaat uit atomen die worden gebonden door een ionische, covalente of metaalachtige binding.
Eigendommen
Een atoom bestaat ofwel als een neutrale component (met hetzelfde aantal protonen en elektronen) of als een ion (een positief ion heeft een groter aantal protonen dan elektronen, en een negatief ion heeft meer elektronen dan protonen. Het aantal protonen in een atoom heet zijn atoomnummer (Z), en het aantal neutronen in een atoom wordt zijn neutronennummer (N) genoemd. Het massagetal (A) van een atoom is de som van protonen en neutronen (Z + N). Een molecuul is neutraal geladen en bestaat in een van twee toestanden: stabiel of instabiel. De massa kan worden berekend aan de hand van zijn moleculaire formule.
Components
Een atoom bestaat uit subatomaire deeltjes (elektron, neutron en proton), een kern en een elektronenwolk. Elektronen zijn negatief geladen deeltjes die zich in een elektronenwolk bevinden die rond de centrale kern draait. De massa van een elektron is ongeveer 0,0005 keer die van een proton. Protonen zijn positief geladen deeltjes die zich in een atoomkern bevinden. Een kern is een neutraal deeltje dat bijna 99,9 procent van de totale massa van een atoom uitmaakt. Een molecuul bestaat uit twee of meer atomen die bij elkaar worden gehouden door een sterke chemische binding.
Grootte
Een atoom heeft een diameter van ongeveer 0,2 nanometer. Een nanometer is gelijk aan 0.0000000001 meter. Het kleinste molecuul in de natuur is het diatomische waterstofmolecuul (H2) dat 0,74 Angstrom lang is. Een angstrom is gelijk aan 0,1 nanometer of 1,0 x 10-10 meter.
Vorm
Atomen hebben geen vaste vorm en bestaan als ringen, lobben of bollen. De vorm van een molecuul hangt af van de rangschikking van zijn samenstellende atomen. Moleculen kunnen lineair, trigonaal vlak, tetraëdrisch, trigonaal piramidaal, trigonaal bipyramidaal en octaëdaal zijn, afhankelijk van hun atomaire samenstelling. Een diatomisch molecuul is lineair van vorm, terwijl een molecuul gemaakt van drie bindingsparen (BF3) trigonaal vlak is, met zijn F-B-F bindingen op 120 graden ten opzichte van elkaar.
Soorten
Er zijn talloze soorten atomen, elk met een andere grootte, molecuulgewicht en naam. Voorbeelden van gemeenschappelijke atomen omvatten waterstofatoom, zwavelatoom, zuurstofatoom en stikstofatoom. De verschillende soorten moleculen omvatten: diatomische, homoatomische en hetroatomische moleculen. Een diatomisch molecuul bestaat uit twee atomen; een homoatomisch molecuul bestaat uit twee (of meer) atomen van hetzelfde element (of dezelfde substantie); en een hetroatomisch molecuul bestaat uit twee of meer atomen van verschillende elementen. Volgens 'Foundations for Chemistry' zijn moleculen eenvoudig en complex. Eenvoudige moleculen bestaan uit een enkel atoom, terwijl complexe moleculen uit twee of meer atomen bestaan.