De mate van een curve is een belangrijke meting die wordt gebruikt bij landmeten. U kunt de mate van een curve bepalen door eerst de omtrek van een cirkel te vinden.
Vermenigvuldig de straal van een cirkel met π, een numerieke constante die begint met 3.142 en de relatie weergeeft tussen een cirkeldiameter en zijn omtrek. Vermenigvuldig dat product met 2. Dit geeft je de omtrek van de cirkel. Als de straal bijvoorbeeld 5 is, verdubbelt u deze en vermenigvuldigt u die met 3.142. De omtrek is 31,42, afgerond op de honderdste decimaal.
Vermenigvuldig de lengte van een akkoord of boog met 360, het aantal graden in een cirkel. De standaardmaat voor elk is 100 eenheden, in voet of meter. Als u aanneemt dat uw boog of akkoord 100 meter lang is, krijgt u 36.000 als het product.
Deel 36.000 door de omtrek die u in stap 1 hebt bepaald. Bijvoorbeeld, u deelt 36.000 door 31,42, wat 1145,92 is, afgerond op de honderdste decimaal. Dit is de mate van de curve.