Inhoud
De aarde heeft verschillende regio's die gemeenschappelijke klimatologische en biologische kenmerken kunnen delen. Deze regio's worden biomen genoemd. Graslanden zijn een soort bioom, gekenmerkt door een gebrek aan bomen, maar nog steeds overvloedige vegetatie en dierenleven. Planten en dieren en andere levende organismen zijn de biotische factoren van een bioom. "Grasland" is een zeer brede term die verschillende subklassen van biomen omvat, waaronder tropische en subtropische graslanden, gematigde graslanden, ondergelopen graslanden en bergachtige (bergachtige) graslanden. Naast de biotische componenten beïnvloeden abiotische factoren het milieu in de graslanden.
Temperatuur
Graslanden komen voor in zowel hoge-temperatuurgebieden nabij de evenaar als midden-tot-lage-temperatuurgebieden nabij subarctische gebieden. Graslanden komen echter niet voor in de Noordpoolgebieden nabij de Noord- en Zuidpool. Graslanden in de buurt van de evenaar zijn over het algemeen tropische graslanden (met hele warme temperaturen het hele jaar door) of gematigde graslanden (met het grootste deel van het jaar warme temperaturen). Graslanden die verder van de evenaar liggen zijn meestal gematigde graslanden en bergachtige graslanden.
Neerslag
Tropische graslanden ontvangen de meeste regen van alle graslandbiomen, tot 60 centimeter per jaar. Gematigde graslanden ontvangen gemiddeld veel minder jaarlijkse regenval (niet meer dan 40 centimeter per jaar). Overstroomde graslanden, hoewel ze erg nat zijn, ontvangen ook minder jaarlijkse regenval dan tropische graslanden, ongeveer 30 tot 40 centimeter per jaar. Montane graslanden ontvangen de laagste hoeveelheid neerslag, niet meer dan 30 centimeter per jaar, en vaak is die neerslag in de vorm van sneeuw.
Vochtigheid
Vochtigheid, het percentage vocht in de lucht, is een andere abiotische factor van graslandbiomen. Tropische graslanden en overstroomde graslanden zijn erg vochtig, wat betekent dat er een zeer hoog percentage vocht in de lucht is. Gematigde graslanden zijn enigszins vochtig, maar kunnen ook droog zijn, wat betekent dat er droog of weinig vocht in de lucht is. Montane graslanden zijn meestal erg droog; sommige zijn echter licht vochtig.
Topografie
Topografie verwijst naar de hoogte en landkenmerken van het bioom. Tropische graslanden variëren sterk in topografie, met sommige op grote hoogte en sommige op zeer lage hoogte. Ze komen meestal ook voor in zeer heuvelachtige, ongelijke landschappen. Gematigde graslanden zijn meestal vlakker en komen voor in gebieden met een gemiddelde tot lage hoogte. Overstroomde graslanden zijn bijna allemaal vlak en in gebieden met lage hoogte. Montane graslanden bevinden zich meestal in hooggelegen gebieden.