Inhoud
- Eiwitcoderende genen
- Regelgevende DNA-sequenties
- Genen voor niet-coderend RNA
- intronen
- Uitgestrekte woestenij
Het menselijk genoom is de complete catalogus van de genetische informatie die door mensen wordt gedragen. Het Human Genome Project begon het proces van het systematisch identificeren en in kaart brengen van de gehele structuur van menselijk DNA in 1990. Het eerste volledige menselijke genoom werd gepubliceerd in 2003 en het werk gaat verder. Het project identificeerde meer dan 20.000 eiwitcoderende genen verspreid over de 23 chromosoomparen die bij mensen worden gevonden.
Deze genen vertegenwoordigen echter slechts ongeveer 1,5 procent van het menselijk genoom. Verschillende DNA-sequentietypen zijn geïdentificeerd, maar er zijn nog veel vragen.
Eiwitcoderende genen
Eiwitcoderende genen zijn DNA-sequenties die cellen gebruiken om eiwitten te synthetiseren. DNA bestaat uit een lange suiker-fosfaat ruggengraat, waaraan vier kleinere moleculen hangen, basen genoemd. De vier basen worden afgekort als A, C, T en G.
De sequentie van deze vier basen langs de eiwitcoderende delen van de DNA-backbone komt overeen met sequenties van aminozuren, de bouwstenen van eiwitten. De eiwitcoderende genen specificeren eiwitten die de fysieke structuur van mensen bepalen en onze lichaamschemie regelen.
Regelgevende DNA-sequenties
Verschillende cellen hebben verschillende eiwitten op verschillende tijdstippen nodig. Eiwitten die een hersencel nodig heeft, kunnen bijvoorbeeld heel anders zijn dan die nodig zijn voor een levercel. Een cel moet daarom selectief zijn welke eiwitten hij moet produceren.
Regulerende DNA-sequenties combineren met eiwitten en andere factoren om te bepalen welke genen op een bepaald moment actief zijn. Ze dienen ook als markers die het begin en einde van genen identificeren. Via biochemische processen en feedbackmechanismen regelen de regulerende DNA-sequenties genexpressie.
Genen voor niet-coderend RNA
DNA maakt niet rechtstreeks eiwitten aan. RNA, een verwant molecuul, dient als intermediair. De DNA-genen worden eerst getranscribeerd in messenger-RNA, dat vervolgens de genetische code naar eiwitfabrieksites elders in de cel vervoert.
DNA kan ook niet-eiwitcoderende RNA-moleculen transcriberen, die de cel voor verschillende functies gebruikt. DNA is bijvoorbeeld de sjabloon voor een belangrijk type niet-coderend RNA dat wordt gebruikt om de eiwitfabrieken te bouwen die in de cel worden gevonden.
intronen
Wanneer een gen in RNA wordt getranscribeerd, moeten delen van het RNA mogelijk worden verwijderd omdat ze onnodige of verwarrende informatie bevatten. De DNA-sequenties die coderen voor dit onnodige RNA worden introns genoemd. Als het RNA dat werd gecreëerd door introns in eiwitcoderende genen niet werd weggesplitst, zou het resulterende eiwit misvormd of nutteloos zijn.
Het proces van RNA-splitsing is vrij opmerkelijk - de celbiochemie moet weten van het bestaan van het intron, de sequentie precies lokaliseren op een streng RNA en deze vervolgens precies op de juiste plaatsen uitsnijden.
Uitgestrekte woestenij
Wetenschappers kennen de functie van een groot percentage van de basensequenties op een DNA-molecuul niet. Sommige kunnen gewoon rommel zijn, terwijl anderen een rol kunnen spelen die nog niet is begrepen.