Inhoud
Servomotoren worden gebruikt in automatische besturingssystemen, zoals cruise control-systemen in auto's. Ze worden gesloten-lus-systemen genoemd omdat ze specifieke parameters meten en een terugkoppelingsbesturingssignaal teruggeven aan het systeem. U kunt problemen met een servomotor oplossen door te testen of er een kortsluiting of een open circuit bestaat.
Test op kortsluiting naar aarde
Schakel alle stroombronnen naar de machine met de servomotor uit.
Controleer T1, T2, T3 (alle drie-fasen) met een megaohm-meter op de aarddraad. Begin met het plaatsen van de positieve kabel van de meter op T1 en de negatieve kabel van de meter naar aarde. Herhaal deze procedure voor T2 en T3. Zorg ervoor dat de kabels aan beide uiteinden niets anders raken, inclusief andere kabels. Elke fase moet tussen 600 en 2.000 megaohms meten. Als de weerstandswaarde nul is of een lage weerstand weergeeft, hebt u een kortsluiting in het systeem.
Los problemen met de kabel op als u een kortsluiting in het systeem heeft. Koppel de kabel los van de motor. Inspecteer de kabel fysiek om te zien of connectorpinnen elkaar fysiek raken of kortsluiten. Controleer of er koelvloeistof in de connector tussen de kabel en de motor is gekomen. Gebruik de megaohm-meter om te zorgen dat de connectorpinnen in de kabel zijn geïsoleerd. Plaats één kabel van de megaohm-meter op één pin en de andere kabel op een andere pin. De weerstand moet ruim 20 megaohms lezen, wat aangeeft dat u volledige isolatie tussen de pinnen in de connector heeft. Voer deze test uit voor alle pinnen in de connector. Als u een weerstand leest die aanzienlijk lager is dan 20 mega-ohm over elke set pinnen, hebt u een slechte kabel en moet deze worden vervangen. Als de kabel in orde is, hebt u een slechte servomotor en moet deze worden vervangen.
Test op een open circuit of kortsluiting tussen fasen
Schakel alle stroombronnen naar de machine met de servomotor uit.
Controleer de verbinding tussen de fasen T1, T2 en T3. Doe dit door een ohmmeter tussen T1 en T2, T2 en T3 te plaatsen en vervolgens T1 en T3. In elk geval moet de waarde tussen 0,3 en 2 ohm liggen. Als de waarde nul is, bestaat er een kortsluiting tussen de fasen. Als de waarde ruim boven de 2000 ohm ligt, bestaat er een open circuit.
Los problemen met de motor op als er een kortsluiting of een opening bestaat. Als de motor van het type DC is, controleert u de borstels. Verwijder de ronde doppen rond de motor om de borstels te vinden. Zodra de doppen zijn verwijderd, ziet u een veer met een vierkant blok. Hierin zitten de borstels. Controleer of de borstels versleten zijn. Controleer ook op slijtage aan de commutator, die zich ook in het vierkante blok bevindt. Veeg en reinig indien nodig alle oppervlakken rond de commutator en borstels.