Inhoud
De seizoenen worden gecreëerd wanneer de aarde om zijn as draait en in een elliptische baan rond de zon beweegt. Deze baan duurt 365 dagen en is de reden dat mensen de seizoenen ervaren: winter, lente, zomer en herfst. Andere factoren beïnvloeden echter ook de seizoenen.
Aardas
De aarde bevindt zich op een helling van 22,5 graden, ook bekend als een as. De kanteling van de aarde beïnvloedt de seizoenen terwijl de aarde in een baan rond de zon reist. De aardas zorgt ervoor dat het noordelijk halfrond in de zomermaanden, beginnend in juni, naar de zon wijst en in de wintermaanden, beginnend in december, weg van de zon. Wanneer de aarde in een hoek van 90 graden wijst, in de richting van of weg van de zon, ervaart het noordelijk halfrond lente- en herfstseizoenen. Seizoenen op het zuidelijk halfrond zijn het tegenovergestelde; daarom markeert juni het begin van de wintermaanden, terwijl december het begin van de zomermaanden is.
Zonlicht
Zonlicht beïnvloedt de seizoenen, met name de positie van de zon en het aardoppervlak dat het licht reflecteert. Tijdens de zomermaanden staat de zon boven het hoofd; de maximale hoeveelheid warmte wordt overgebracht naar de grond. Omgekeerd, in de wintermaanden, wanneer de zon lager in de lucht staat, absorbeert de grond minder warmte, waardoor koudere klimaten ontstaan. Het aardoppervlak speelt ook een rol bij het beïnvloeden van de seizoenen door de atmosfeer warmte te laten absorberen of verliezen. Gebieden die donkerder zijn met dichte vegetatie kunnen bijvoorbeeld meer warmte absorberen tijdens de zomermaanden, terwijl gebieden met ijs en sneeuw reflecteren en warmte verliezen.
Verhoging
Hoogte heeft ook invloed op de seizoenen. Hoogte is de reden dat sommige gebieden koud kunnen blijven, zelfs tijdens de zomermaanden. Hogere hoogten zijn meestal kouder, met de hoogste hoogten hebben een moeilijker tijd het leven in stand te houden. De wintermaanden op grote hoogte zijn de zwaarste winters van allemaal, met voortdurende stormen.
Windpatronen
Naarmate de seizoenen veranderen, veranderen ook de windpatronen. In de wintermaanden, wanneer het zonlicht minder intens is, begint koude lucht zich te verzamelen op het noordelijk halfrond. Omgekeerd, in de zomermaanden, verwarmen warme lucht en zonlicht het noordelijk halfrond. Windpatronen veranderen met de seizoenen en bewegen noord of zuid.
Opwarming van de aarde
Klimaatverandering beïnvloedt de seizoenen. Terwijl opwarmende trends de wereld veroveren, vragen mensen zich af hoeveel van deze trends natuurlijk zijn en hoeveel mensen beïnvloeden. Na verloop van tijd doorloopt de aarde opwarming en koeling. Hoewel deze trends natuurlijk zijn, heeft de snelheid waarmee de huidige opwarmingstrends zich voordoen de wetenschappelijke gemeenschap ertoe gebracht te geloven dat de opwarming van de aarde te wijten is aan menselijke invloed. Het kappen van bossen en het verbranden van fossiele brandstoffen leiden tot een opwarmingstrend die de balans van de seizoenen beïnvloedt.