De meest bekende vorm van de vijfhoek is de reguliere vijfhoek. De zijkanten zijn van gelijke lengte en elk van de binnenhoeken is 108 graden. Kunstenaars als Albrecht Dürer hebben, samen met tal van wiskundigen, methoden voorgesteld om vijfhoeken te construeren. Het gebruik van ruitjespapier vereenvoudigt het proces, waardoor iedereen de vorm gemakkelijk onder de knie kan krijgen.
Plaats het punt van het kompas op de hoek van een van de vierkanten nabij het midden van het ruitjespapier.
Verplaats het potlood weg van het punt tot een afstand van 8 cm.
Teken een cirkel en markeer het midden met een "1".
Volg de lijn op het ruitjespapier omhoog van "1" naar de bovenkant van de cirkel. Markeer dat punt met een "A."
Trek een lijn die "1" en "A" verbindt.
Volg de horizontale lijn die rechts van "1" naar de rand van de cirkel leidt. Markeer dat punt met een "B."
Markeer een punt met een "C" halverwege de lijn tussen "1" en "B."
Plaats de punt van het kompas op "C." Beweeg de arm zodat de punt van het potlood "A" raakt. Teken een cirkel.
Volg de horizontale lijn naar links totdat deze de nieuwe cirkel snijdt. Markeer dat punt met een "D."
Plaats de punt van het kompas op "A." Beweeg de arm zodat de punt van het potlood "D." raakt. Teken een cirkel.
Markeer de punten waar de nieuwe cirkel de allereerste cirkel ontmoet met een "E" en een "F."
Plaats de punt van het kompas op "E." Verplaats de arm zodat de punt van het potlood "A" raakt. Teken een cirkel.
Markeer het punt waar die cirkel de oorspronkelijke cirkel raakt met een "G."
Plaats de punt van het kompas op "F." Verplaats de arm zodat de punt van het potlood "A" raakt. Teken een cirkel.
Markeer het punt waar die cirkel de oorspronkelijke cirkel ontmoet met een "H."
Trek een dikke lijn tussen "A" en "F" met behulp van de liniaal om deze recht te houden. Trek vervolgens een dikke lijn tussen "F" en "H", "H" en "G", "G" en "E" en "E" en "A."