Het domein van een breuk verwijst naar alle reële getallen die de onafhankelijke variabele in de breuk kan zijn. Het kennen van bepaalde wiskundige waarheden over reële getallen en het oplossen van enkele eenvoudige algebra-vergelijkingen kan u helpen het domein van elke rationele uitdrukking te vinden.
Kijk naar de noemer van de breuk. De noemer is het onderste getal in de breuk. Omdat het onmogelijk is om door nul te delen, kan de noemer van een breuk niet gelijk zijn aan nul. Daarom is voor de breuk 1 / x het domein "alle getallen niet gelijk aan nul", aangezien de noemer niet gelijk kan zijn aan nul.
Zoek naar vierkantswortels overal in het probleem, bijvoorbeeld (sqrt x) / 2. Omdat vierkantswortels met negatieve getallen niet echt zijn, moeten de waarden onder het vierkantswortelsymbool groter zijn dan of gelijk zijn aan nul. In ons voorbeeldprobleem is het domein "alle getallen groter dan of gelijk aan nul".
Stel een algebraprobleem in om de variabele in meer gecompliceerde breuken te isoleren.
Bijvoorbeeld: om het domein van 1 / (x ^ 2 -1) te vinden, stelt u een algebraprobleem in om de waarden van x te vinden waardoor de noemer gelijk wordt aan 0. X ^ 2-1 = 0 X ^ 2 = 1 Sqrt (x ^ 2) = Sqrt 1 X = 1 of -1. Het domein is "alle getallen niet gelijk aan 1 of -1."
Om het domein van (sqrt (x-2)) / 2 te vinden, stelt u een algebraprobleem in om de waarden van x te vinden waardoor de waarde onder het vierkantswortelsymbool minder dan 0 zou zijn. X-2 <0 x < 2 Het domein is "alle getallen groter dan of gelijk aan 2."
Om het domein van 2 / (sqrt (x-2)) te vinden, stelt u een algebraprobleem in om de waarden van x te vinden waardoor de waarde onder het vierkantswortelsymbool minder dan 0 zou zijn en de waarden van x die de noemer gelijk aan 0.
x-2 <0 x-2 <0 x <2
en
Sqrt (x-2) = 0 (sqrt (x-2)) ^ 2 = 0 ^ 2 x-2 = 0 x = 2
Het domein is "alle getallen groter dan 2."