Inhoud
Alfred Wegener was een Duitse geofysicus en meteoroloog die een sterke vroege voorstander was van continentale drift als verklaring voor de geologische en biologische overeenkomsten en verschillen tussen de continenten. Hij publiceerde zijn theorie voor het eerst in een artikel met de titel 'Die Entstehung der Kontinente' ('De oorsprong van continenten') in 1911. In deze en enkele andere artikelen en boeken gebruikte Wegener bewijsmateriaal uit het fossielenbestand ter ondersteuning van zijn theorie van continentale drift .
Inspiratie
Wegener bestudeerde wereldwijde atmosferische fenomenen die plotselinge veranderingen in temperatuur en druk in verschillende lagen van de atmosfeer met zich meebrengen. Toen hij naar een wereldwijde atlas keek die aantoonde dat Zuid-Amerika en Afrika vergelijkbare kustlijnen hadden, zowel op zeeniveau als op 200 voet onder zeeniveau vlak voor de kust, veronderstelde hij dat er niet alleen bewegingsniveaus waren in de atmosfeer, maar ook in de continenten zelf. Hij volgde zijn hypothese pas later dat jaar toen hij las over correlaties tussen fossielen die werden gevonden in zowel Afrika als Zuid-Amerika, fossielen van soorten die een bestaande oceaan niet hadden kunnen oversteken.
Bewijs
Met name twee fossielen dienden als goed bewijs voor het idee dat de continenten ooit verbonden waren maar sindsdien gescheiden zijn: Glossopteris en Mesosaurus. Glossopteris is een zaadplant die plotseling verscheen tijdens de Perm periode en zich snel verspreidde over Gondwana, de landmassa die later Zuid-Amerika, Australië, Afrika en Antarctica werd. Glossopteris ervoer toen een relatief snel uitsterven aan het einde van het Trias. De brede distributie van Glossopteris op verschillende continenten op hetzelfde punt in het fossielenbestand ondersteunde het idee dat deze nu gescheiden continenten ooit waren samengevoegd. Fossielen van Mesosaurus, een marien reptiel dat ouder is dan dinosaurussen, worden ook gevonden in zowel Zuid-Amerika als Zuid-Afrika, en bieden verder bewijs van vroegere landverbindingen.
Verdere bevestiging
Hoewel het fenomeen radioactief verval al sinds het einde van de 19e eeuw bekend was, kunnen moderne laboratoria rotsen en fossielen veel nauwkeuriger dan ooit tevoren dateren. Verder modern bewijsmateriaal over de leeftijd van fossielen op verschillende continenten draagt alleen maar bij aan de geloofwaardigheid van de Wegeners-theorie. Ook zijn rotsen gegraven door gletsjers ook consistent over continenten en bieden een ander type geologisch bewijs dat chronologisch past bij fossiel bewijs van eerdere verbindingen tussen continenten.
Contrast met levende organismen
Het vinden van overeenkomsten tussen de fossielen op verschillende continenten levert bewijs voor de theorie dat de huidige continenten ooit verbonden waren. Het feit dat het leven op elk continent nu anders is, is een ander soort bewijs. Dit suggereert dat de beweging van de continenten vrij langzaam is en hoewel ze allemaal begonnen met dezelfde soorten planten of dieren, veranderingen in locatie en dus klimaat verschillende evolutionaire spanningen op elk continent veroorzaakten. Het gevolg was dat de oude dieren een uiteenlopende evolutie ondergingen; ze evolueerden naar verschillende wezens op elk continent.