Inhoud
Een lineaire functie maakt een rechte lijn wanneer deze op een coördinaatvlak wordt getekend. Het bestaat uit termen gescheiden door een plusteken of een minteken. Om te bepalen of een vergelijking een lineaire functie zonder grafiek is, moet u controleren of uw functie de kenmerken van een lineaire functie heeft. Lineaire functies zijn polynomen van de eerste graad.
Controleer of de y, of onafhankelijke variabele, zich aan één kant van de vergelijking bevindt. Als dit niet het geval is, herschikt u de vergelijking zodat deze wel klopt. Bijvoorbeeld, gegeven de vergelijking 5y + 6x = 7, verplaats de 6x-term naar de andere kant van de vergelijking door deze van beide kanten af te trekken. Dit levert 5y = 7 - 6x op. Deel vervolgens beide zijden door 5 zodat je y = 7/5 - (6/5) x hebt.
Bepaal of de vergelijking een polynoom is of niet. Wil een vergelijking een polynoom zijn, dan moet de macht van de onafhankelijke of "x" variabele van elke term een geheel getal zijn. De termen kunnen bestaan uit constanten en variabelen. Als de vergelijking geen polynoom is, is het geen lineaire vergelijking. In het voorbeeld heeft y = 7/5 - (6/5) x één term "x" en de macht ervan is 1. Omdat 1 een geheel getal is, is y = 7/5 - (6/5) x een polynoom .
Bepaal of de vergelijking een polynoom in de eerste graad is. Zoek de exponent met de hoogste graad uit de voorwaarden. Die exponent is de mate van het polynoom. Als het er een is, is het een lineaire vergelijking. Omdat het hoogste vermogen van "x" in y = 7/5 - (6/5) x 1 is, is dit een lineaire functie.