Inhoud
Wanneer u een ecosysteem beschrijft, beschrijft u in wezen alle elementen van de natuur in een specifieke lokale omgeving. Soorten ecosystemen die u zou kunnen beschrijven, zijn bossen, graslanden, meren, moerassen en zelfs onderwateromgevingen zoals koraalriffen. Ongeacht het type bestaan alle ecosystemen uit een combinatie van verschillende levende en niet-levende componenten.
Primaire producenten
Een belangrijk onderdeel van de meeste ecosystemen zijn de primaire producenten. Wanneer u primaire producenten beschrijft, beschrijft u in feite groene planten. Deze planten, inclusief bomen en bloemen, produceren het grootste deel van hun voedsel via een proces dat bekend staat als fotosynthese. Tijdens fotosynthese zetten planten zonlicht om in voedingsstoffen - in het bijzonder suikers. Primaire producenten krijgen hun naam omdat ze voeding leveren aan een ander zeer belangrijk deel van het ecosysteem - consumenten.
Consumentensoorten
Als mensen het hebben over consumenten in een ecosysteem, bedoelen ze meestal dieren, van insecten tot vissen tot mensen. In tegenstelling tot primaire producenten, die hun energie halen uit niet-levende delen van het ecosysteem, halen consumenten het grootste deel van hun energie uit producenten of andere consumenten. Je kunt de verschillende consumentensoorten van een ecosysteem beschrijven door ze in drie hoofdcategorieën te plaatsen: carnivoren, herbivoren en alleseters. Carnivoren leven voornamelijk van andere dieren, herbivoren consumeren alleen planten en omnivoren eten een combinatie van planten en dieren.
Detritivore-soorten
Bij het beschrijven van de delen van een ecosysteem is het nuttig om ook de relaties tussen de verschillende delen te beschrijven. Producenten en consumenten sterven onvermijdelijk, en als ze dat doen, voeden organismen die bekend staan als detritivoren van hun overblijfselen. Dit proces wordt ontbinding genoemd. Tijdens de ontbinding zetten detritivoren dood planten- of dierlijk materiaal om in niet-levende, anorganische materie, die uiteindelijk opnieuw wordt gebruikt door producenten. Veel detritivoren zijn micro-organismen, zoals bacteriën, maar schimmels en grotere wezens zoals regenwormen en schaaldieren fungeren ook als ontbinders.
Abiotische componenten
In beschrijvingen van ecosystemen kunnen de niet-levende elementen - ook bekend als abiotische of anorganische verbindingen - vaak over het hoofd worden gezien. Rotsen, mineralen, bodem, water en de atmosfeer zelf zijn voorbeelden van abiotische delen van ecosystemen. Bij het beschrijven van een ecosysteem is het noodzakelijk om ook de abiotische delen te beschrijven, omdat deze in wezen de rest van het leven in het ecosysteem mogelijk maken. Bijvoorbeeld, zonlicht levert de energieplanten die nodig zijn voor fotosynthese en de lucht of water levert de zuurstof die zoogdieren nodig hebben om te ademen. Het is door dergelijke processen dat energie door verschillende delen van het ecosysteem stroomt.