Inhoud
Wetenschappers gebruiken temperatuur, dauwpunt en barometrische druk om het weer te begrijpen en te beschrijven. Samen vatten deze drie gemeenschappelijke indicatoren complexe weersinformatie samen in een formaat dat gemakkelijk te begrijpen is voor meteorologen, klimaatwetenschappers en het grote publiek. Gestandaardiseerde weermetingen zoals deze helpen wetenschappers toekomstige weerspatronen te begrijpen - en mogelijk te voorspellen.
Temperatuur
De temperatuur wordt meestal gemeten in graden Celsius met behulp van het metrische systeem (graden Fahrenheit in de Verenigde Staten). Luchttemperatuur meet de hoeveelheid beweging in de luchtatomen en moleculen. Luchtmoleculen bewegen sneller als ze warm zijn en langzamer bij lagere temperaturen. Terwijl luchtmoleculen botsen met een thermometer, meet het apparaat hoeveel energie erop wordt overgedragen (als de lucht warm is) of er uit wordt getrokken (als de lucht koel is).
Dauwpunt
In eenvoudige termen is het dauwpunt de temperatuur waarbij lucht verzadigd zou zijn met water. Warmere lucht kan meer waterdamp vasthouden dan koudere lucht. Wanneer lucht al het water vasthoudt dat het kan vasthouden, wordt er gezegd dat het 'verzadigd' is en de relatieve vochtigheid wordt berekend op 100 procent. Dauwpunttemperatuur is nooit hoger dan de luchttemperatuur. Wanneer lucht afkoelt, verlaat vocht de lucht als condensatie - waardoor weersomstandigheden ontstaan die bewolkt, regenachtig of sneeuwachtig zijn.
Barometrische druk
Barometrische druk, ook wel barometrische luchtdruk of atmosferische druk genoemd, is een maat voor het gewicht van luchtmoleculen wanneer de zwaartekracht ze naar het aardoppervlak trekt. Die druk verandert als de lokale weersomstandigheden veranderen.
Wetenschappers meten de luchtdruk met behulp van veel verschillende eenheden. Meteorologen gebruiken meestal metrische balken, millibars of Pascals. Sommige wetenschappers gebruiken ook atmosferen of inches kwik, vooral in de Verenigde Staten. Ter vergelijking zijn de volgende metingen allemaal equivalent voor zeeniveau bij nul graden C: 1 atmosfeer, 29,92 inch kwik, 101,325 Pascals en 1,013,25 millibar.
Meteorologische metingen gebruiken
Een convergentie van temperatuur en dauwpunt duidt op bijna verzadigde lucht die waarschijnlijk zal condenseren in wolken, mist of regen. Wanneer de twee metingen verder uit elkaar liggen, is de lucht minder verzadigd en droger, wat resulteert in een lagere luchtvochtigheid.
Hoge barometrische druk vertaalt zich over het algemeen naar helder weer, hoewel het kan wijzen op wintersneeuwval onder specifieke omstandigheden. De dalende druk duidt op de komst van een lagedrukfront, meestal neerslag en bewolkt weer.
Door eenvoudige metingen zoals deze te begrijpen, kunnen meteorologen komende klimaatgebeurtenissen voorspellen. Samen vormen temperatuur, dauwpunt en barometrische druk drie van de meest veelzijdige werktuigen in de toolkit voor klimaatwetenschappers.