Een plantencel lijkt in sommige opzichten op een dierlijke cel, maar er zijn ook enkele fundamentele verschillen. Plantencellen hebben stijve buitenste celwanden buiten celmembranen, terwijl dierlijke cellen alleen celmembranen rond de buitenomtrek hebben. Een plantenceldiagram kan nuttig zijn om studenten wetenschap te leren. Maak een eenvoudig en kleurrijk diagram met vetgedrukte labels om studenten alle belangrijke delen van een plantencel te laten zien.
Teken een grote langwerpige groene omtrek om de celwand van de plantencel weer te geven. Deze omtrek moet enigszins dik zijn.
Teken een tweede omtrek in de eerste om het celmembraan weer te geven. Deze lijn moet smaller zijn.
Illustreer het cytoplasma door het binnengebied van de cel lichtgroen te kleuren en teken de grote centrale vacuole als een grote langwerpige vorm in het middengebied van de plantencel.
Voeg de kern toe als een cirkelvorm aan één kant en de nucleolus als een kleinere cirkel in de kern.
Teken verschillende kleine donkergroene ovale vormen om chloroplasten aan de plantencel toe te voegen.
Voeg drie of vier roze ovale vormen toe zoals mitochondria die in de plantencel worden gevonden. Trek een zigzaglijn door de mitochondriën en plaats ze rond de binnenkant van de cel.
Teken lange, dunne, oranje vormen om alle golgi-apparaten weer te geven. Voeg aan de zijkant van elk golgi-apparaat verschillende oranje cirkels toe om de golgi-blaasjes weer te geven.
Plaats het gladde endoplasmatische reticulum boven de kern en het ruwe endoplasmatische reticulum eronder. Deze delen zijn lang en dun en slingeren heen en weer. Ze lijken erg op elkaar. Voeg enkele zwarte stippen rond deze delen toe om ribosomen voor te stellen.
Teken een grijs ovaal om een amyloplast weer te geven. Voeg een donkerdere krul toe in het ovaal.
Label alle onderdelen.