Alle atomen van een element hebben hetzelfde aantal protonen in hun kernen; verschillende isotopen hebben echter een verschillend aantal neutronen in hun kernen. Waterstof heeft bijvoorbeeld slechts één proton in zijn kern, maar een isotoop van waterstof, deuterium genaamd, heeft naast het proton een neutron.Isotopen worden in het algemeen aangeduid door het massagetal, dat het aantal protonen en neutronen in een kern van die isotoop is. De bindingsenergie van de nucleonen in de kern zorgt ervoor dat de werkelijke massa van het atoom enigszins afwijkt van het massagetal, zodat de werkelijke massa alleen experimenteel kan worden bepaald. Je kunt het massagetal echter bepalen door het aantal neutronen en protonen op te tellen.
Noteer het aantal protonen in de kern van het element dat je bestudeert. Het aantal protonen is hetzelfde als het atoomnummer van het element op het periodiek systeem. Koolstof heeft bijvoorbeeld atoomnummer 6 en dus zes protonen in zijn kern.
Noteer het aantal neutronen. Dit hangt af van de isotoop die je hebt gekozen om te bestuderen. Koolstof-13 heeft bijvoorbeeld zeven neutronen.
Tel het aantal neutronen op bij het aantal protonen om de nominale massa of het massagetal te vinden. Het massagetal van koolstof-13 is bijvoorbeeld 13. Houd er rekening mee dat als gevolg van de bindende energie voor nucleonen, de werkelijke massa van koolstof-13 zeer licht zal verschillen van de nominale massa. Voor de meeste berekeningen moet de nominale massa voldoende zijn.
Zoek de exacte atoommassa op in de tabel op de webpagina van het National Institute of Standards and Technology Atomic Weights als u de exacte atoommassa nodig hebt. Dit cijfer kan alleen experimenteel worden bepaald.