De lengte van een helling heeft betrekking op zijn hoogte en de lengte van de grond eronder. De drie metingen vormen een driehoek, met de rechte helling als de driehoeken hypotenusa. Volgens de stelling van Pythagoras is het kwadraat van de hellingbaanlengte gelijk aan de som van de vierkanten van de twee andere zijden van de driehoek. Met deze relatie kunt u ook lengten berekenen die moeilijker te meten zijn dan hellingen, en het heeft meerdere wiskundige en trigonometrische toepassingen.
Vierkant de verticale afstand van het hoogste punt van de oprit naar de grond. Als dit punt bijvoorbeeld 6 voet hoog is, dan is 6 ^ 2 = 36.
Vierkant de horizontale afstand van een van de hellingen naar het andere. Als deze afstand bijvoorbeeld 24 voet is, dan is 24 ^ 2 = 576.
Tel de twee kwadratische waarden bij elkaar op: 36 + 576 = 612.
Zoek de vierkantswortel van deze som: 612 ^ 0,5 = 24,73 = ongeveer 24 voet 9 inch. Dit is de hellinglengte.