Een eenvoudige manier om een percentage te onthouden is dat het een deel van het geheel toont. Cumulatieve percentages voegen een percentage van een periode toe aan het percentage van een andere periode. Deze berekening is belangrijk in de statistiek omdat deze laat zien hoe de percentages bij elkaar worden opgeteld over een tijdsperiode. Als iemand bijvoorbeeld gegevens heeft over hoe vaak het in januari heeft gesneeuwd, voegt hij de gegevens van februari toe om het cumulatieve percentage dagen sneeuw voor januari en februari te vertellen.
Tel het aantal keren dat de gebeurtenis plaatsvond bij elkaar op. In januari sneeuwde het bijvoorbeeld 10 dagen en in februari sneeuwde het 15 dagen. Het totale aantal keren dat het evenement plaatsvond, is 25 dagen.
Tel de verschillende steekproefgroottes bij elkaar op. Januari heeft 31 dagen en februari heeft 28 dagen voor de onderzochte periode. Daarom is de totale steekproefgrootte 59 dagen.
Deel het aantal keren dat de gebeurtenis plaatsvond door de totale steekproefomvang om het cumulatieve percentage te vinden. In het voorbeeld is 25 dagen gedeeld door 59 dagen gelijk aan 0,423729 of 42,3729 procent.