Inhoud
Simpel gezegd, energie is het vermogen om werk te doen. Er zijn verschillende vormen van energie beschikbaar in verschillende bronnen. Energie kan van de ene vorm naar de andere worden getransformeerd, maar kan niet worden gecreëerd. Drie soorten energie zijn potentieel, kinetisch en thermisch. Hoewel dit soort energie een aantal overeenkomsten vertoont, zijn er ook grote verschillen tussen.
Potentiële energie
Potentiële energie is de energie die is opgeslagen in een object. Een illustratie van potentiële energie is het uitrekken van een elastiekje. Het uitrekken van de rubberen band bouwt energie op en bereidt deze voor op beweging. Dit wordt elastische potentiële energie genoemd. Er is ook zwaartekracht potentiële energie. Dit type potentiële energie is het resultaat van de hoogte van een object en zwaartekracht. Potentiële energie wordt opgeslagen in een massa of object totdat deze begint te bewegen.
Kinetische energie
Kinetische energie is de energie van een bewegend object. Potentiële energie wordt omgezet in kinetische energie wanneer het object begint te bewegen. Er zijn drie soorten kinetische energie: vibratie, rotatie en translatie. Elk type kinetische energie wordt genoemd naar het type beweging dat het object ervaart of uitvoert. Vibratiekinetische energie is de energie die ontstaat wanneer een object trilt. Rotatie treedt op wanneer een object roteert of draait. Translationele kinetische energie verwijst naar een object dat van de ene locatie naar de andere beweegt.
Thermische energie
Thermische energie is energie geproduceerd door warmte. Atomen en moleculen van een object trillen en botsen tegen elkaar en produceren warmte. Naarmate de vibratie toeneemt, stijgt de temperatuur en wordt een kleine hoeveelheid warmte geproduceerd. Hoewel warmte en thermische energie gerelateerd zijn, is er een verschil tussen de twee. Warmte wordt overgedragen van het ene object naar het andere, terwijl thermische energie is wat objecten bezitten.
Meting
Kinetische en potentiële energie worden gemeten in eenheden die joules worden genoemd. Eén joule is gelijk aan de hoeveelheid energie die nodig is om een object op een afstand van één meter van Newton te tillen. Een Newton weegt ongeveer een half pond. Thermische energie wordt gemeten in thermen. Een therm is gelijk aan 100.000 Britse thermische eenheden, of 1.055 joules. Een Britse thermische eenheid verwijst naar de hoeveelheid energie die nodig is om de temperatuur van water een graad Fahrenheit te verhogen.