Leer de stroomsterkte bepalen die door een elektrisch apparaat wordt getrokken om op een storing te testen. Een apparaat met een elektrische stroom die door zichzelf stroomt, in ampères (ampères), lager dan voorgeschreven door de fabrikant, kan stroomstoringen ervaren. Een apparaat dat te veel stroom onttrekt, kan zichzelf kortsluiten, wat verdere schade kan veroorzaken en brand kan veroorzaken. Een digitale multimeter in serie verbonden met een apparaat kan stroomsterkte snel lezen. Een serieverbinding staat slechts één elektrisch stroompad toe tussen de multimeter en het apparaat dat wordt getest.
Schakel de digitale multimeter in en draai de meetknop naar de meetinstelling wisselstroom (AC) of gelijkstroom (DC), afhankelijk van het type apparaat dat is getest. De wisselstroom- en gelijkstroomstroominstellingen worden voorgesteld door een hoofdletter "A" met golvende of rechte lijnen erboven.
Steek de rode sonde van de multimeter in de positieve poort. Sluit de zwarte sonde van de multimeter aan op de negatieve poort.
Koppel de draad los die de positieve pool van de batterij van het circuit verbindt met het apparaat dat wordt getest. Sluit de rode multimetersonde aan op de plaats op het apparaat waar de draad is verwijderd. Sluit de zwarte multimetersonde aan op de draad die is losgekoppeld van het apparaat dat naar de batterij leidt. De multimeter is nu in serie bedraad met het apparaat dat wordt gediagnosticeerd. Let op de stroomsterkte die op het multimeterscherm wordt weergegeven. Als de stroomsterkte niet binnen 5 procent van de door de fabrikant aanbevolen stroomafname ligt, kan het apparaat beschadigd raken.