Waterstof is een chemisch element dat bestaat als een gas. Er wordt aangenomen dat waterstof ook op de zon en de sterren kan worden gevonden als de brandstof die wordt verbrand om licht te produceren (zie referentie 1). Waterstof wordt ook gebruikt om motoren aan te drijven, zoals in waterstofmotoren (zie referentie 2). Waterstof, gebruikt in auto's op waterstof en als raketbrandstof, wordt meestal geproduceerd uit koolwaterstoffen. Waterstofgas is licht ontvlambaar en brandt met een bijna kleurloze vlam die onbedoelde brand kan veroorzaken en daarom moet u er voorzichtig mee omgaan (zie referentie 3).
Bereid de waterstofbron voor en zorg ervoor dat deze goed en efficiënt werkt om voldoende gas te leveren om naar de compressor over te brengen. U kunt waterstof krijgen door eenvoudige middelen, zoals een stroom door water laten lopen, een zuur met zink laten reageren of het uit fossiele brandstoffen extraheren (zie referentie 4). Zorg ervoor dat er in het waterstofproductieproces geen lekken zijn om ongelukken te voorkomen. U kunt waterstoflekken detecteren met een waterstofbewakingsapparaat dat is gekocht bij winkels van beveiligingsapparatuur
Sluit de waterstofbron aan op de inlaat van de membraancompressor met een tapslang en laat de kraan dicht om te voorkomen dat het gas stroomt. Gebruik een externe pomp om het gas in de compressor te duwen, aangezien de compressor zelf het gas uit de inlaat in zijn hydraulische pomp zuigt. Zorg ervoor dat de verbinding tussen de waterstofbron en de compressor luchtdicht is.
Bereid de gastank voor en controleer op barsten. Zorg ervoor dat de klep opnieuw op geen enkele manier wordt beschadigd om ongelukken te voorkomen. Sluit de compressor aan op de tank met behulp van een slang met een manometer. De manometer wordt gebruikt om de druk in de tank te meten, zodat u weet op welk punt u moet stoppen met het pompen van het gas in de tank. Het is raadzaam om waterstof onder 800 atmosfeer op te slaan (de eenheden kunnen ook in bar worden uitgedrukt).
Open de kraan van de waterstofbron en laat het gas in de compressorinlaat stromen. Schakel de membraancompressor in en kijk vervolgens hoe de manometer beweegt en wanneer de waarde 800 bar is, zet u de compressor uit. Opmerking - het overbrengen van gecomprimeerd gas uit de opslagtank naar de voertuigmotor veroorzaakt een gering verlies aan compressie-energie (zie referentie 5).