Inhoud
Hoewel het vergelijken van fracties verwarrend genoeg kan zijn, hoeft het brengen van negatieve tekens in de mix niet aan die verwarring toe te voegen. Breuken zijn eigenlijk twee gestapelde gehele getallen, met die boven de lijn die de teller wordt genoemd en die daaronder de noemer. Getallen zijn negatief - en aangeduid met een minteken of "-" - wanneer ze kleiner zijn dan nul. Negatieve getallen werken omgekeerd, omdat naarmate getallen toenemen, hun waarden afnemen. U kunt de waarden van negatieve breuken vergelijken met gelijke en ongelijke noemers door de getallen die in de breuken verschijnen.
Dezelfde noemer
Zoek bijvoorbeeld twee negatieve breuken met dezelfde noemers. Laat voor dit voorbeeld de breuken -2/9 en -7/9 zijn.
Scheid de tellers van de breuken. In dit voorbeeld zijn de tellers -2 en -7.
Vergelijk de tellers. De teller met een grotere waarde geeft de grotere breuk aan. Concluderend dit voorbeeld, wanneer -2 en -7 worden vergeleken, is -2 groter dan -7, dus -2/9 is groter dan -7/9.
Verschillende noemers
Zoek bijvoorbeeld twee negatieve breuken met verschillende noemers. Laat in dit voorbeeld de breuken -3/4 en -7/8 zijn.
Vermenigvuldig elke breukteller met de andere noemers, waarbij elk breekteken wordt toegewezen aan de teller. In dit voorbeeld is het vermenigvuldigen van 8 en -3 gelijk aan -24 en het vermenigvuldigen van -7 en 4 is gelijk aan -28.
Vergelijk de twee producten uit de vorige stap. Als het product dat de teller van de eerste fractie bevat groter is dan het andere product, is de eerste fractie groter in waarde; als het product minder is dan het tweede, is de fractie minder waard; en als ze gelijk zijn, zijn de breuken equivalent. Concluderend dit voorbeeld is -24 groter dan -28; de fractie -3/4 is daarom groter dan -7/8.