Inhoud
Het ware verhaal zit in je genen. U kunt bruine ogen of rood haar of lange vingers hebben. Veel van je eigenschappen waren geërfd van je ouders, maar de exacte manier waarop dat gebeurde, kan niet altijd worden gekend door je uiterlijk. De combinatie van genen die u hebt ontvangen, is uw 'genotype', maar hoe ze worden weergegeven, is uw 'fenotype'. Soms dragen ouders verschillende versies van een gen bij, en soms zijn ze identiek. Deze variaties zijn een groot deel van wat jou, en alle organismen, individuen maakt.
Een van elk
De genen van een organisme bestaan uit moleculen van het chemische DNA. Deze genen zijn gerangschikt in structuren die chromosomen worden genoemd, die alle genetische instructies bevatten die nodig zijn voor de levensprocessen van het organisme. Elke ouder geeft één gen door voor elke geërfde eigenschap. Genen kunnen twee of meer variaties of "allelen" hebben. Een erwtplant heeft bijvoorbeeld twee allelen voor hoogte: lang en kort. Bij mensen heeft het bloedtype drie mogelijke allelen: A, B en O. Hoewel de omgeving een rol speelt, hangt uw fenotype sterk af van de allelen die uw ouders bijdragen.
Hetzelfde of anders
Als beide ouders hetzelfde allel doorgeven voor een gen, is de eigenschap 'homozygoot'. Als de allelen verschillend zijn, is het 'heterozygoot'. Meestal verschijnt een homozygoot in het organisme. Als een erwtplant twee allelen krijgt voor de lengte, heeft deze een lange steel. Aan de andere kant, als het twee "korte" allelen krijgt, zal het niet veel groeien. Een persoon wiens ouders beide bloedgroep allelen gaven, heeft dat soort bloed. Voor een specifieke eigenschap is het genotype homozygoot of heterozygoot, maar het fenotype wordt geïdentificeerd door hoe het tot expressie wordt gebracht, zoals een lange steel of B-bloedgroep.
Spel het
In discussies over genotype worden allelen meestal aangeduid met letters. Hoofdsteden worden gebruikt voor allelen die dominant zijn. Een dominant allel wordt vaak uitgedrukt, zelfs als het andere allel anders is. Kleine letters geven recessieve allelen aan. Deze verschijnen meestal niet tenzij beide allelen hetzelfde zijn. Een homozygoot genotype voor de hoogte van erwtenplanten is bijvoorbeeld TT, wat betekent dat het het fenotype 'lang' zal hebben. Genotype kan ook homozygoot zijn voor recessieve genen. Een kort fenotype heeft het genotype tt.
Het spelen
Homozygote genotypen zijn zichtbaar in de fenotypes van veel organismen. Omdat sommige genen dominant zijn, kunt u echter zeker weten dat een eigenschap alleen homozygoot is als deze recessief is. Sommige leden van een rundersoort hebben bijvoorbeeld veel zwarte jassen: BB of Bb. De rode zijn bb. Kortharige katten kunnen een dominant homozygoot genotype hebben, SS, of ze kunnen heterozygoot zijn, Ss. Het langharige fenotype is een homozygoot ss. Niet alle geërfde eigenschappen zijn onschadelijk. Cystische fibrose is bijvoorbeeld een ernstige genetische longziekte. Het niet-ziekte allel is dominant, A, dus het fenotype voor iemand zonder CF is AA of Aa. Als een persoon echter twee recessieve genen erft, aa, heeft die persoon de ziekte.