Inhoud
Een steekproefgrootte is een klein percentage van een populatie dat wordt gebruikt voor statistische analyse. Als u bijvoorbeeld uitzoekt hoeveel mensen op een bepaalde persoon bij een verkiezing zouden stemmen, is het niet mogelijk (financieel of logistiek) om elke persoon in de Verenigde Staten naar hun stemvoorkeur te vragen. In plaats daarvan wordt een kleine steekproef van de bevolking genomen. De steekproefgrootte kan een paar honderd zijn of een paar duizend. Het hangt allemaal af van welke kenmerken u wilt dat die populatie steekproef heeft, en hoe nauwkeurig u wilt dat uw resultaten zijn.
Fout bij lage bemonstering
Elke keer dat u een steekproef van een populatie bevraagt (in tegenstelling tot aan iedereen te vragen), krijgt u een aantal statistieken die een beetje verschillen van de "echte" statistieken. Dit wordt steekproeffout genoemd en wordt vaak uitgedrukt als procentpunten. Een peiling kan bijvoorbeeld plus of min "tien punten" zijn. Met andere woorden, als een pollster vindt dat 55 procent van de mensen op een bepaalde kandidaat zal stemmen, plus of min tien punten, zeggen ze echt dat ergens tussen de 45 en 65 procent op die kandidaat zal stemmen. Een goede steekproef heeft een lage steekproeffout (een of twee punten).
Hoog vertrouwensniveau
Het betrouwbaarheidsniveau is gebaseerd op de theorie dat hoe vaker u een populatie bemonstert, hoe meer de gegevens op een belcurve lijken. Vertrouwensniveaus worden uitgedrukt als een percentage, zoals een '90 procent betrouwbaarheidsniveau'. Hoe hoger het betrouwbaarheidsniveau, des te zekerder is een onderzoeker dat zijn gegevens eruit zien als een klokcurve: een betrouwbaarheidsniveau van 99 procent is wenselijk en heeft waarschijnlijk betere resultaten dan een betrouwbaarheidsniveau van 90 procent (of lager).
Mate van variabiliteit
De mate van variabiliteit verwijst naar hoe divers een populatie is. Bijvoorbeeld, een peiling van alle politieke partijen over gezondheidszorg zal waarschijnlijk resulteren in een grotere variatie in antwoorden dan een simpele peiling van een enkele partij. Hoe hoger de aangegeven verhouding, hoe groter het niveau van variabiliteit, waarbij .5 de hoogste (en mogelijk minst gewenste) waarde is. Voor kleinere voorbeelden wilt u een lage mate van variabiliteit zien (bijvoorbeeld .2).