Inhoud
Vier seizoenen - herfst, winter, lente en zomer - komen het hele jaar door voor. Elk halfrond ervaart een tegenovergesteld seizoen. Het winterseizoen op het noordelijk halfrond is bijvoorbeeld zomer op het zuidelijk halfrond. De seizoenen worden veroorzaakt door de kanteling van de aardas terwijl deze rond de zon draait.
De aardbaan
De aarde draait tegen de klok in op zijn as onder een hoek van 23,4 graden. Dit draaien van de aarde veroorzaakt dag en nacht omdat slechts de helft van de wereld naar de zon kijkt. Bovendien, terwijl de aarde om zijn as draait, draait hij rond de zon, waardoor het 365 dagen duurt om een hele baan te voltooien. Vanwege de kanteling van de aardas ontvangen verschillende gebieden verschillende hoeveelheden zonlicht tijdens de baan van de aarde, waardoor de vier seizoenen ontstaan.
De seizoenen
De timing van de seizoenen is voor elk halfrond tegengesteld. Dit komt omdat wanneer de noordpool naar de zon wordt gekanteld, het noordelijk halfrond naar de zon staat met een grotere hoek dan het zuidelijk halfrond. Daarom wordt het noordelijk halfrond warmer. Dit vertegenwoordigt de zomermaanden voor het noordelijk halfrond en de winter voor het zuidelijk halfrond. Terwijl de aarde haar baan voortzet, wordt de zuidpool uiteindelijk naar de zon gekanteld, waardoor de seizoenen op elk halfrond worden omgekeerd.
De equinoxen
Tijdens de winterzonnewende staat de zon op zijn laagste pad aan de hemel, wat resulteert in de kortste dag van het jaar. Na deze dag volgt de zon een steeds hoger pad door de lucht. De lente-equinox vindt plaats wanneer de zon precies in het oosten opkomt en 12 uur door de lucht reist en precies in het westen ondergaat. Er is een lente en herfst equinox, waar elke plaats op aarde een dag van ongeveer 12 uur ervaart. Na de lente-equinox blijft de zon een steeds hoger pad door de lucht volgen tot de zomerzonnewende, de langste dag van het jaar en het hoogste punt van de zon aan de hemel. Hierna volgt de zon een lager en lager pad totdat het de herfst equinox en vervolgens de winterzonnewende bereikt.
Samenvatting van de verschillende seizoenen
De zomer is het seizoen met de langste dagen en de warmste temperaturen, terwijl de winter het tegenovergestelde is. De lente is het tijdstip waarop de dagen langer beginnen te worden, met meer uren zonlicht. De herfst is de periode waarin de dagen korter worden, met minder zonlicht, richting de wintermaanden. Op de evenaar bestaat minder onderscheid tussen de seizoenen dan op de polen, omdat de evenaar het hele jaar door onder dezelfde hoek van de zon wordt gekanteld.