Inhoud
Leraren gebruiken vaak gewogen percentages om betekenis toe te kennen aan verschillende opdrachten. Een leraar kan bijvoorbeeld meer nadruk leggen op studenten die het goed doen in de finale dan op de twee andere toetsen tijdens de les. Als je klas een gewogen percentagesysteem gebruikt, moet je de waarde van elk van de opdrachten kennen en weten hoe goed je het deed voor elke opdracht om je cijfer voor de klas te bepalen.
TL; DR (te lang; niet gelezen)
Om uw gewogen gemiddelde cijfer te vinden, vermenigvuldigt u elk cijfer met het toegewezen gewicht (uitgedrukt als een decimaal). Als de toegewezen gewichten optellen tot 1, bent u klaar. Als de toegewezen gewichten niet gelijk zijn aan 1, deel je je som door het totaal van de toegewezen gewichten.
Deel elk gewicht uitgedrukt als een percentage door 100 om te zetten in een decimaal. Als je eerste test bijvoorbeeld 20 procent van je cijfer is, deel je 20 door 100 om 0,2 te krijgen. Als je tweede test 30 procent waard is en je laatste test 50 procent, deel 30 en 50 door 100 om 0,3 en 0,5 te krijgen.
Vermenigvuldig elke graad met zijn gewogen percentage. Als je 95 procent hebt gescoord op je eerste test, vermenigvuldig 95 met 0,2 om 19 te krijgen. Als je 80 scoort op je tweede test en een 88 op je laatste test, vermenigvuldig je 80 met 0,3 en 88 met 0,5 om 24 en 44 te krijgen.
Voeg de resultaten van stap 2 toe om het gewogen gemiddelde te vinden. Voeg hier 19 + 24 + 44 toe om uw gemiddelde 87 te vinden.