Decibels (dB) bepalen de relatie in signaalsterkte tussen twee bronnen. Wanneer de kracht van het eerste signaal opweegt tegen die van het tweede, treedt een verlies op; dit kan wenselijk zijn, zoals bij het gebruik van tapijten om een bibliotheek stil te maken, of het kan schadelijk zijn, zoals wanneer een slechte kabel elektrische signalen van een antenne op weg naar uw tv verzwakt. Gebruik de formule voor het vinden van de decibels als een verhouding van het vermogen van de signalen om de exacte waarde van het verlies te berekenen. Een wetenschappelijke rekenmachine met een logfunctie helpt om de vergelijking op te lossen.
Meet het volledige signaal met een geschikte meter; om radiosignalen te meten, geeft bijvoorbeeld een radiosignaalvermogensmeter de sterkte van radiogolven op een bepaalde locatie in eenheden van milliwatt, microwatt of soortgelijke eenheden aan. Noteer de resultaten en noem ze 'volle kracht'.
Meet het verzwakte signaal met dezelfde meter; dit is het signaal waarvoor u een vermindering van het vermogen verwacht. Een antenne vangt bijvoorbeeld een radiosignaal op; precies bij de antenne meet de meter 20 miliwatt, maar de lange kabel die op de kabel is aangesloten, vermindert het vermogen tot 5 miliwatt. In dit geval meet u het verzwakte signaal aan de uitgang van de lange kabel. Noteer de resultaten en noem ze 'verzwakt'.
Deel het eerste signaalvermogen door het tweede signaalvermogen om de verhouding tussen de twee signalen te vinden. Als signaal A bijvoorbeeld een vermogen van 20 mW heeft en signaal B een vermogen van 5 mW heeft: 20/5 = 4.
Neem het logboek van de verhouding van de signalen door op de logboekknop op de wetenschappelijke rekenmachine te drukken. Bijvoorbeeld: log 4 = 0.602.
Vermenigvuldig dit antwoord met 10 om de decibels te vinden. Voor het voorbeeld: 0,602 x 10 = 6 decibel (dB).
Bepaal of de decibelwaarde een verlies of vermogenswinst weergeeft door te kijken naar signaal A en signaal B. Noteer een verlies als signaal A een grotere waarde had dan signaal B, en een winst als signaal B het grotere aantal had. Omdat het eerste signaal (signaal A) meer meette dan signaal B, gaf het resultaat bijvoorbeeld een verlies van 6 decibel (dB) aan.