Inhoud
De levenscycli van planten en dieren lijken op het eerste gezicht heel anders, maar er zijn veel biologische overeenkomsten tussen hen. Hoewel elke individuele dier- en plantensoort zijn eigen specifieke levenscyclus heeft, zijn alle levenscycli hetzelfde omdat ze beginnen met de geboorte en eindigen met de dood. Groei en voortplanting zijn twee van de centrale componenten van de levenscycli van planten en dieren.
Planten
Planten zijn stationaire organismen die uit een enkele plaats in de bodem of grond ontspruiten en daar de rest van hun leven blijven. Hoewel sommige planten zich over een oppervlak kunnen verspreiden, zoals klimop, blijven veel planten in een heel klein gebied van kieming tot dood of consumptie. De basislevenscyclus van een plant begint met een zaad dat groeit, bloeit en zelf zaden produceert. Sommige planten voltooien dit proces in weken, terwijl andere planten, zoals bomen, honderden jaren leven.
Reproductie van planten
De reproductie van planten is sterk afhankelijk van bemesting door vogels en insecten. Bij het voeren dragen vogels en insecten stuifmeel tussen planten, wat de planten bemest en zaden creëert. Op andere punten kan een vogel of zoogdier het zaad van een plant eten zonder het te kunnen verteren en elders als uitwerpselen kunnen deponeren. Zaden ontkiemen met voldoende bodembedekking, water en warmte. Sommige planten sterven na een enkel seizoen van groei en voortplanting, terwijl andere planten eeuwig leven.
Dieren
Dieren volgen een levenscyclus vergelijkbaar met planten. Reproductie gevolgd door de groei en rijping van nieuwe organismen en uiteindelijke reproductie creëren de levenscyclus van dieren. Dieren worden geboren uit eieren of in een baarmoeder gedragen en vaginaal geboren. Eenmaal geboren, moeten dieren de kindertijd overleven en volwassen worden tot een volwassen vorm voordat ze een nieuwe generatie dieren kunnen creëren. Dieren, zoals vliegen en insecten, leven voor korte periodes, terwijl anderen, zoals zoogdieren, veel langer leven. Sommige soorten schildpadden kunnen honderden jaren leven.
weergave
De reproductie van dieren verschilt vaak sterk van planten. Terwijl planten worden bevrucht door externe krachten zoals wind en dieren, moeten dieren copuleren om zich voort te planten. Als een levensvatbare foetus wordt gemaakt, geeft het vrouwelijke dier het kind en zorgen de dieren voor de nakomelingen totdat deze volwassen worden. Zodra dieren in staat zijn om voor zichzelf te zorgen, zoeken ze hun eigen voedselbronnen en vinden ze partners om de levenscyclus voort te zetten.
Betekenis
De levenscycli van planten en dieren hangen vaak samen. Planten en dieren planten zich meestal voort in de lente, wanneer voedsel overvloedig is. Hoewel er veel variaties zijn op de basislevenscyclus van planten en dieren, creëren de overeenkomsten relaties tussen beide soorten organismen. Planten zijn vaak sterk afhankelijk van dieren voor hun eigen voortplanting, en dieren zouden niet volwassen kunnen worden zonder zich te voeden met planten of andere organismen.