Inhoud
Fossielen kunnen worden onderverdeeld in vijf soorten, op basis van hun conserveringsproces. Wanneer een organisme wordt begraven door sediment, kan het een fossiel achterlaten als het sediment wordt omgezet in gesteente. De indrukken die organismen achterlaten in de rots zijn geen origineel materiaal zoals weefsel en skelet van het wezen. Het organische materiaal wordt in geologische tijd vervangen, getransformeerd of opgelost.
permineralization
Nadat een organisme is begraven, kunnen de lege ruimtes worden binnengevallen door grondwater. Als het water rijk is aan mineralen, zullen ze neerslaan of kristalliseren in dezelfde vorm als het organisme. De kristallen vullen en vervangen het organisme, dat oplost. Als het organisme langzaam vervalt, kunnen zich meer kristallen vormen, wat een hoger detailniveau oplevert.
Mallen en afgietsels
Vaak wordt het organisme na verloop van tijd volledig verwijderd door ontbinding of verval. De holten die ontstaan wanneer het organisme verdwijnt, kunnen worden gevuld met sediment. Zodra het organisme weg is, blijft er alleen een indruk achter in de rots. Als een fossiel een negatieve im van de buitenkant van een organisme is, wordt een schimmel gevormd. Als het organisme wordt opgevuld door sediment, is het een cast.
herkristallisatie
Als organisch materiaal niet wordt verwijderd, kan het worden gewijzigd om een deel van het fossiel te worden. De hitte en druk van begraven in het sediment kunnen de structuur van het oorspronkelijke materiaal van het organisme veranderen. Calcium in botten kan herkristalliseren in calciet of aragoniet. De verbindingen in een organisme die worden herkristalliseerd, worden herschikt om nieuwe mineralen te vormen. Herkristallisatie vindt meestal plaats in botten of schalen met veel calcium.
carbonisatie
Levende dingen bevatten grote hoeveelheden koolstof. Wanneer ze worden begraven en gecomprimeerd, kunnen ze veranderen in donkerzwarte schimmels van het oorspronkelijke organisme. Intense hitte en druk persen het fossiel en vervormen het. Met voldoende hitte en druk wordt steenkool gevormd. Bladfossielen van planten worden onvervormd gevonden maar verkoold omdat ze plat liggen en tweedimensionaal zijn. Materiaal wordt niet verwijderd door carbonisatie, maar veranderd.
Bioimmuration
Levensvormen groeien soms over elkaar heen. Het leven in zee, zoals koraal, creëert met elkaar verweven structuren die andere stukken koraal of zeespons vaak consumeren of omringen. Schimmels of holtes kunnen achterblijven in de fossiele overblijfselen van koraal, die zelf afzonderlijke fossielen zijn. Een organisme zonder harde schaal laat lege ruimtes achter in het grotere wezen eromheen.