Inhoud
Fossielen zijn er in twee soorten: sporenfossielen en lichaamsfossielen. Spoorfossielen zijn bezinksel, tandafdrukken en nesten, terwijl lichaamsfossielen botten, tanden, klauwen en huid zijn. De best bewaarde lichaamsfossielen zijn afkomstig uit de moeilijkste delen van het lichaam.
Bones
Botten zijn de meest voorkomende lichaamsfossielen en zijn de belangrijkste bron van wat we weten over dinosaurussen. Het eerste dinosaurusbot werd ontdekt in 1818, maar in 1858 vond William Parker Foulke het bijna intacte skelet van een Hadrosaurus in Haddonfield, New Jersey. Deze ontdekking veranderde de wetenschappelijke kijk op de natuurlijke wereld.
Behoud
Sommige lichaamsfossielen worden 'ongewijzigde overblijfselen' genoemd. Dit betekent dat er zeer weinig fysische of chemische veranderingen hebben plaatsgevonden. Sommige skeletachtig materiaal is dol begraven in gletsjers, terwijl andere kleinere dieren worden gevonden gevangen in barnsteen die hen intact houdt. Onderdompeling in teer bewaart ook lichaamsfossielen en speelt een rol bij het conserveren van zacht weefsel en botten.
Mallen en afgietsels
In sommige gevallen ontdekken paleontologen skeletten in rotsen en ander materiaal. Deze schimmels worden ook gedefinieerd als lichaamsfossielen. Een gietvorm wordt gevormd wanneer de mal wordt gevuld met een andere substantie om een positief fossielbeeld te geven.