In de geometrie heeft de trapezium de neiging om een van de moeilijkere vierhoeken te zijn, omdat de tegenoverliggende zijden niet parallel zijn. De boven- en onderkant zijn evenwijdig aan elkaar, maar de twee hellingen kunnen naar elkaar toe of van elkaar af worden geheld. De truc om de afmetingen van een trapezoïde te berekenen, is om het probleem opnieuw te formuleren in termen van een eenvoudiger vorm, meestal een rechthoekige driehoek. Op basis van deze herschikking kunt u eenvoudige berekeningen zoals de stelling van Pythagoras gebruiken om de dimensies van de polygonen te bepalen.
Herschep het probleem door een rechthoekige driehoek te maken met de ontbrekende helling die de hypotenusa vormt.
Bepaal de lengte van de basis van deze driehoek door de maat van de kleinere parallelle zijde af te trekken van de lengte van de langere parallelle zijde.
Voer als hoogte van de driehoek de hoogte van de trapezium in. Nu heb je een rechthoekige driehoek met bekende benen en een onbekende hypotenusa.
Vierkant de lengte van de twee kanten en voeg ze samen. Als de twee zijden bijvoorbeeld drie en vier centimeter lang zijn, vierkant drie (negen) en vier (16) en voeg de producten (25) toe.
Neem de vierkantswortel van de resulterende figuur. Als dat resultaat bijvoorbeeld 25 is, is de vierkantswortel vijf. Dat aantal is de lengte van de ontbrekende helling van de trapezium.