Het manipuleren van wortels en exponenten is een van de basiscomponenten van algebra. Je zult moeten leren hoe je operaties met wortels en exponenten kunt uitvoeren in algebra-klassen op de middelbare school en op de universiteit, evenals in loopbaanvelden die sterk afhankelijk zijn van wiskunde, zoals engineering. Raadpleeg een reeks algebraïsche regels om wortels en exponenten te manipuleren.
Realiseer je dat een getal of variabele tot de eerste macht hetzelfde blijft. Bijvoorbeeld een ^ 1 = a.
Voeg exponenten toe die dezelfde basis hebben in een vermenigvuldigingsprobleem. Bijvoorbeeld, y ^ 3 x y ^ 4 = y ^ 3 + 4. Daarom is het antwoord y ^ 7.
Vermenigvuldig meerdere exponenten die tot één basis behoren. Bijvoorbeeld x ^ (2) (3) = x ^ 2x3, wat gelijk is aan x ^ 6.
Trek exponenten van dezelfde bases af in deelproblemen. Bijvoorbeeld een ^ 5 / a ^ 2 = a ^ 5-2, wat gelijk is aan een ^ 3.
Realiseer je dat elk getal of variabele verhoogd tot nulvermogen gelijk is aan 1.
Behandel negatieve exponenten op een wederkerige manier. Bijvoorbeeld x ^ -3 = 1 / x ^ 3.
Deel exponenten wanneer het een rootteken betreft. Als er bijvoorbeeld een exponent 2 aan de linkerkant van het vierkantswortelteken is en een x ^ 3 onder het vierkantswortelteken, is het antwoord x ^ 3/2.
Realiseer je dat de vierkantswortel van twee vermenigvuldigde variabelen gelijk is aan het product van elke gekwadrateerde variabele. De vierkantswortel van xy is bijvoorbeeld gelijk aan de vierkantswortel van x maal de vierkantswortel van y.
Realiseer je dat het quotiënt van twee variabelen onder een vierkantswortelteken gelijk is aan de vierkantswortel van de bovenste variabele gedeeld door de vierkantswortel van de onderste variabele. De vierkantswortel van x / y is bijvoorbeeld gelijk aan de vierkantswortel van x gedeeld door de vierkantswortel van y.