De studie van driedimensionale vormen is een onderdeel van de geometrie. Alle driedimensionale figuren moeten hoogte, breedte en lengte hebben. Hun platte oppervlakken worden gezichten genoemd, waarvan de zijkanten zijvlakken worden genoemd. Randen worden gevormd waar gezichten samenkomen, en hoekpunten worden gevormd waar randen samenkomen.
Bekijk de vorm om te bepalen of deze voldoet aan de criteria voor een driedimensionale vorm: hoogte, breedte en lengte. Een afbeelding met een driedimensionale vorm is tweedimensionaal. Het werkelijke object dat we kunnen aanraken, is driedimensionaal.
Identificeer 3-dimensionale vormen met gebogen oppervlakken. Een bol is een symmetrische, driedimensionale figuur in de vorm van een bal. Het heeft geen vlakke zijkanten en geen hoeken. Elk punt op het gebogen oppervlak van de bol staat op gelijke afstand van het midden van de bol. Een kegel heeft een platte basis die cirkelvormig is, bedekt met een geroteerde, rechthoekige driehoek die resulteert in een gebogen oppervlak dat eindigt in een punt, een hoekpunt genoemd.
Zoek vormen met alle vlakke oppervlakken (of gezichten). Hoeveel zijn er? Een driehoekig prisma is een driedimensionale vorm met drie rechthoekige zijden en twee uiteinden die driehoeken zijn. Een driehoekig prisma heeft een driehoekige dwarsdoorsnede helemaal over zijn lengte. Rechthoekige prisma's hebben zes gezichten die allemaal rechthoeken zijn, met een dwarsdoorsnede die een vierkant is. Kubussen zijn gelijk in hoogte, breedte en lengte. Alle zes gezichten zijn vierkant. Rechthoekige prisma's en kubussen, die ook prisma's zijn, worden kuboïden genoemd.
Zoek naar voorbeelden van driedimensionale vormen in het dagelijks leven. Basketballen zijn bollen. IJshoorntjes zijn kegels. Een puppentent is een driehoekig prisma. Een geschenkdoos is een rechthoekig prisma. Dobbelstenen zijn blokjes.
Maak papieren voorbeelden van verschillende driedimensionale vormen. Het toevoegen van een "hands-on" -element aan het leren van deze vormen verhoogt de bekendheid.