Inhoud
De snelheid waarmee ijsblokjes smelten, ook wel hun fusiesnelheid genoemd, is afhankelijk van verschillende factoren. Hogere omgevingstemperaturen versnellen het smeltproces. De kleur van de kubus en de toepassing van zout hebben merkbare effecten. De fusiesnelheid varieert ook met de vorm van het ijsblokje.
Oppervlakte
IJs smelt wanneer een warmer medium, zoals lucht of water op kamertemperatuur, in contact komt met het oppervlak. Om deze reden smelt ijs sneller wanneer het blootgestelde oppervlak wordt gemaximaliseerd. Dus vormen ijsblokjes met grotere oppervlakken sneller smelten.
Volume en temperatuur
Om nauwkeurig te bepalen welke ijsblokvormen sneller smelten, moeten alle ijsblokjes in de test hetzelfde volume hebben. Als een ijsblokje een grotere hoeveelheid ijs heeft, smelt het langzamer vanwege de toegevoegde massa. Bovendien moeten alle ijsblokjes dezelfde temperatuur hebben op het moment dat de test begint. Als een ijsblokje een temperatuur heeft die aanzienlijk lager is dan het vriespunt van water, smelt het langzamer vanwege de tijd die verstrijkt voordat de temperatuur het smeltpunt bereikt.
Bol, cilinder of kubus
Stel dat een ijsblokje de vorm van een kubus heeft. Als elke kant van het ijsblokje drie centimeter meet, heeft het een volume van 27 cc en een oppervlakte van 54 vierkante centimeter. Stel dat een ander ijsblokje de vorm van een cirkelvormige cilinder heeft. Als het ook een volume van 27 cc heeft en als de diameter ongeveer gelijk is aan zijn hoogte, heeft het een oppervlakte van ongeveer 50 vierkante centimeter. Een bolvormig ijsblokje met hetzelfde volume heeft een oppervlakte van ongeveer 43,5 vierkante centimeter. Daarom smelt het kubieke ijsblokje sneller dan een van de andere twee vormen, omdat het het grootste oppervlak heeft.
Snelst smeltende ijsblokje
Als u een cilindrisch ijsblokje maakt dat langer en dunner is met behoud van het 27 cc volume, neemt het oppervlak toe. Als u de breedte en de hoogte van een kubusvormig ijsblokje verkleint zodat het een doosachtige structuur wordt die bekend staat als een rechthoekig parallellepipedum, neemt ook het oppervlak toe. Hoe groter het oppervlak, des te sneller smelt het ijsblokje, op voorwaarde dat het volume ongewijzigd blijft. Naarmate de parallellepipedum en de cirkelvormige cilinder langer worden, benaderen hun oppervlakwaarden geleidelijk elkaar. Theoretisch heeft het snelst smeltende ijsblokje de vorm van een parallellepipedum met de hoogte van één watermolecuul en de breedte van één watermolecuul, terwijl de lengte bestaat uit alle watermoleculen die in een rechte lijn zijn uitgestoken. Tegelijkertijd heeft dit theoretische ijsblokje ook de vorm van een extreem lange ronde cilinder met een diameter van één watermolecule.