Inhoud
Het oplossen van algebraïsche vergelijkingen komt neer op één eenvoudig concept: oplossen voor het onbekende. Het basisidee achter hoe dit te doen is eenvoudig: wat u aan de ene kant van een vergelijking doet, moet u aan de andere doen. Zolang u dezelfde bewerking aan beide zijden van de vergelijking uitvoert, blijft de vergelijking in balans. De rest voert eenvoudig een reeks rekenkundige functies uit om de complexe vergelijking te verbreken in een poging om de variabele x zelf te krijgen.
Schrijf de vergelijking op in de eenvoudigste bewoordingen. Dit concept klinkt misschien ontmoedigend, maar door complexe functies zoals vierkantswortels en exponenten weg te nemen, verminder je de complexiteit van het probleem drastisch. Bijvoorbeeld: 2t - 29 = 7. Deze vergelijking is al uitgedrukt in de eenvoudigste termen en is klaar om uit elkaar te worden gehaald en opgelost.
Begin met het oplossen van x. Het basisprincipe achter algebra is om de variabele (x) aan de ene kant uit zichzelf en een getal aan de andere kant van het is-gelijk-teken te krijgen. De oplossing voor elk algebra-probleem moet er uiteindelijk als volgt uitzien: x = (een willekeurig nummer), waarbij x de onbekende variabele is en (een willekeurig nummer) is wat overblijft na een reeks wiskundige functies. Om dit te bereiken, moet u een reeks berekeningen uitvoeren aan beide zijden van het gelijkteken. De enige regel hier is om ervoor te zorgen dat wat je aan de ene kant doet, je aan de andere doet. Dit houdt de algebraïsche zin waar. Als u bijvoorbeeld 29 aan de linkerkant toevoegt om t te isoleren, moet u ook 29 aan de rechterkant toevoegen om de vergelijking in evenwicht te brengen.
2t-29 = 7 2t-29 + 29 = 7 + 29 2t = 36
Blijf t isoleren door berekeningen één voor één te verwijderen. De volgende stap in dit voorbeeld zou zijn om beide zijden door twee te delen.
2t / 2 = 36/2
t = 18 Nu heb je de vergelijking opgelost.
Kijk je antwoord na. Om ervoor te zorgen dat u het probleem correct hebt opgelost, sluit u uw antwoord opnieuw aan op het oorspronkelijke probleem. Na het uitvoeren van de berekeningen die nodig zijn om t op te lossen, bereken je het oorspronkelijke probleem door t te vervangen door je antwoord. Bijvoorbeeld:
2(18)-29=7
36-29=7
7=7
Het antwoord is in balans. Deze vergelijking is opgelost.