Inhoud
De atomen van de meeste elementen vormen chemische bindingen omdat de atomen stabieler worden wanneer ze aan elkaar worden gebonden. Elektrische krachten trekken aangrenzende atomen naar elkaar toe, waardoor ze aan elkaar blijven plakken. Sterk aantrekkelijke atomen brengen zelden veel tijd alleen door; al snel binden andere atomen eraan. De rangschikking van de elektronen van een atoom bepaalt hoe sterk het probeert te binden met andere atomen.
Atomen, elektronen en potentiële energie
In atomen zijn elektronen gerangschikt in complexe lagen die shells worden genoemd. Voor de meeste atomen is de buitenste schil onvolledig en deelt het atoom elektronen met andere atomen om de schil te vullen. Atomen met onvolledige omhulsels zouden een hoge potentiële energie hebben; atomen waarvan de buitenste schil vol is, hebben een lage potentiële energie. In de natuur "zoeken" objecten met een hoge potentiële energie naar een lagere energie, waardoor ze stabieler worden. Atomen vormen chemische bindingen om een lagere potentiële energie te bereiken.
Edele gassen
De elementen die behoren tot de groep nobele gassen, waaronder neon en helium, hebben atomen met volledige buitenste omhulsels en vormen zelden chemische bindingen. Omdat hun omhulsels compleet zijn, hebben deze atomen al een zeer lage potentiële energie en weinig vermogen om andere atomen aan te trekken. Ze botsen altijd op andere atomen maar vormen bijna nooit bindingen.