Volgens de Bronsted-Lowry-theorie van zuren en basen schenkt een zuurmolecuul een enkel proton aan een watermolecuul, waardoor een H3O + -ion en een negatief geladen ion worden gevormd dat bekend staat als 'geconjugeerde base'. Hoewel zuren zoals zwavelzuur (H2SO4), koolzuur (H2CO3) en fosforzuur (H3PO4) meerdere protonen (d.w.z. waterstofatomen) hebben om te doneren, telt elk gedoneerd proton als een afzonderlijk zuur-conjugaat basenpaar. Fosforzuur heeft bijvoorbeeld slechts één conjugaatbase: diwaterstoffosfaat (H2PO4-). Ondertussen is waterstoffosfaat (HPO4 2-) de conjugaatbasis van diwaterstoffosfaat en fosfaat (PO4 3-) is de conjugaatbasis van waterstoffosfaat.
Tel het totale aantal waterstofatomen in het zuur.
Tel het totale aantal ladingen van de zuurmoleculen (de lading van een ionisch molecuul wordt uitgedrukt als een geheel getal gevolgd door een positief of negatief teken). Daarom zou een molecuul waterstoffosfaat (HPO4 2-) een lading van "-2" hebben, terwijl een molecuul fosforzuur (H3PO4) een lading van "0" zou hebben.
Trek "1" af van het totale aantal waterstofatomen. Als zwavelzuur bijvoorbeeld twee waterstofatomen heeft, dan zal zijn geconjugeerde base slechts één waterstofatoom hebben.
Voeg "-1" toe aan de totale lading van de moleculen. Dus als het zure waterstofsulfaat een lading van "-1" heeft, zal zijn geconjugeerde base een lading van "-2" hebben.