Een lineaire vergelijking is bijna zoals elke andere vergelijking, met twee uitdrukkingen gelijk aan elkaar. Lineaire vergelijkingen hebben een of twee variabelen. Wanneer waarden worden vervangen door de variabelen in een echte lineaire vergelijking en de coördinaten in een grafiek worden weergegeven, liggen alle juiste punten op dezelfde lijn. Voor een eenvoudige lineaire vergelijking van de helling-onderschepping, moet men eerst de helling en de y-onderschepping bepalen. Gebruik een lijn die al in een grafiek en de aangetoonde punten is getekend voordat u een lineaire vergelijking maakt.
Volg deze formule bij het maken van lineaire vergelijkingen van de helling: y = mx + b. Bepaal de waarde van m, wat de helling is (stijging over run). Vind de helling door twee willekeurige punten op een lijn te vinden. Gebruik voor dit voorbeeld de punten (1,4) en (2,6). Trek de x-waarde van het eerste punt af van de x-waarde van het tweede punt. Doe hetzelfde voor de y-waarden. Deel deze waarden om je helling te krijgen.
Voorbeeld: (6-4) / (2/1) = 2/1 = 2
De helling, of m, is gelijk aan 2. Vervang 2 door m in de vergelijking, dus deze moet er nu zo uitzien: y = 2x + b.
Zoek een punt op de lijn en vervang de waarden in uw vergelijking. Gebruik bijvoorbeeld voor het punt (1,4) de waarden x en y in de vergelijking om 4 = 2 (1) + b te krijgen.
Los de vergelijking op en bepaal de waarde van b, of de waarde waarbij de lijn de x-as snijdt. Trek in dit geval de vermenigvuldigde helling en x-waarde af van de y-waarde. De uiteindelijke oplossing is y = 2x + 2.