Inhoud
Transmissie-elektronenmicroscoop (TEM) en scanning-elektronenmicroscoop (SEM) zijn microscopische methoden voor het bekijken van extreem kleine monsters. TEM en SEM kunnen worden vergeleken in preparaatvoorbereidingsmethoden en toepassingen van elke technologie.
TEM
Beide soorten elektronenmicroscopen bombarderen het monster met elektronen. De TEM is geschikt voor het bestuderen van de binnenkant van objecten. Kleuring biedt contrast en het snijden biedt ultradunne monsters voor onderzoek. TEM is zeer geschikt voor onderzoek naar virussen, cellen en weefsels.
SEM
Specimens onderzocht door SEM vereisen een geleidende coating zoals goud-palladium, koolstof of platina om overtollige elektronen te verzamelen die het beeld zouden verdoezelen. SEM is zeer geschikt om het oppervlak van objecten zoals macromoleculaire aggregaten en weefsels te bekijken.
TEM-proces
Een elektronenkanon produceert een stroom elektronen die worden gefocusseerd door een condensorlens. De gecondenseerde straal en uitgezonden elektronen worden door een objectieflens gefocusseerd tot een beeld op een fosforbeeldscherm. Donkere gebieden van het beeld geven aan dat minder elektronen werden uitgezonden en dat die gebieden dikker zijn.
SEM-proces
Net als bij de TEM wordt een elektronenstraal geproduceerd en gecondenseerd door een lens. Dit is een koerslens op de SEM. Een tweede lens vormt de elektronen in een strakke, dunne straal. Een set spoelen scant de straal op een vergelijkbare manier als televisie. Een derde lens richt de straal in de gewenste sectie van het monster. De straal kan op een bepaald punt blijven staan. De straal kan het hele monster 30 keer per seconde scannen.