Inhoud
Twee objecten van verschillende massa die uit een gebouw zijn gevallen - zoals Galileo naar verluidt heeft aangetoond bij de scheve toren van Pisa - zullen tegelijkertijd de grond raken. Dit gebeurt omdat de versnelling als gevolg van de zwaartekracht constant is op 9,81 meter per seconde per seconde (9,81 m / s ^ 2) of 32 voet per seconde per seconde (32 ft / s ^ 2), ongeacht de massa. Als gevolg hiervan zal de zwaartekracht een vallend object versnellen, zodat de snelheid met 9,81 m / s of 32 ft / s toeneemt voor elke seconde dat het een vrije val ervaart. Snelheid (v) kan worden berekend via v = gt, waarbij g de versnelling als gevolg van de zwaartekracht vertegenwoordigt en t de tijd in vrije val vertegenwoordigt. Verder wordt de afgelegde afstand door een vallend object (d) berekend via d = 0,5gt ^ 2. Ook kan de snelheid van een vallend object worden bepaald aan de hand van de tijd in vrije val of van de afgevallen afstand.
KnownTime
Converteer alle tijdseenheden naar seconden. Een object dat 850 milliseconden valt, valt bijvoorbeeld 0,850 seconden.
Bereken de metrische snelheidsoplossing door de vrije tijd met 9,81 m / s ^ 2 te vermenigvuldigen. Voor een object dat 0,850 seconden valt, is de v = 9,81 m / s ^ 2 * 0,850 s = 8,34 m / s.
Bepaal de imperiale oplossing door de vrije tijd met 32 ft / s ^ 2 te vermenigvuldigen. Voortzetting van het vorige voorbeeld, v = 32 ft / s ^ 2 * 0.850 = 27.2 ft / s. Bijgevolg is de snelheid van het vallende voorwerp in het voorbeeld 27,2 voet per seconde.
Bekende afstand
Converteer alle afstandseenheden in eenheden van voet of meter met behulp van de online conversietool. Een afstand van 88 inch vertegenwoordigt bijvoorbeeld 7,3 voet of 2,2 meter.
Bereken de tijd tijdens de vrije val volgens t = ^ 0.5, wat staat voor de voor tijd opgeloste vergelijking d = 0.5gt ^ 2. Voor een object dat 2,2 meter valt, is t = ^ 0,5 of t = 0,67 seconden. Als alternatief is t = ^ 0,5 = 0,68 seconden.
Bepaal de snelheid op het moment van inslag volgens v = gt. Voortzetting van de voorgaande voorbeelden, v = 9,81 * 0,67 = 6,6 m / s of v = 32 * 0,68 = 21,8 ft / s. Bijgevolg is de snelheid van het vallende voorwerp in het voorbeeld 21,8 voet per seconde.