Laad- en losstructuren oefenen kracht uit op bouten en andere soorten connectoren. Afschuifspanning is een van de krachten die bouten beïnvloeden. Wanneer een bout twee of meer delen verbindt, kan elk van de delen afzonderlijke krachten op de bout uitoefenen, vaak in verschillende richtingen. Het resultaat is schuifspanning op het vlak door de bout tussen de twee verbonden componenten. Als de schuifspanning in de bout te hoog is, kan de bout breken. Een extreem voorbeeld van schuifspanning is het gebruik van boutensnijders op een bout. De twee bladen van de frezen oefenen tegengestelde krachten uit op een enkel vlak van de bout, wat resulteert in een gesneden bout. Het bepalen van de schuifspanning in een bout is een eenvoudige berekening met slechts enkele ingangen.
Gebruik een liniaal of digitale schuifmaten om de dikte van elk deel van het geboute samenstel te meten. Label elke dikte t1, t2, t3, enzovoort.
Bereken de schuifspanning met de formule F ÷ (d x (t1 + t2)) als de bout twee platen verbindt waarbij elke plaat wordt onderworpen aan een kracht (F) in tegenovergestelde richtingen. Dit belastinggeval wordt single shear genoemd. Als bijvoorbeeld twee platen van elk 1 inch dik zijn verbonden door een bout met een diameter (d) van 1 inch, en elke plaat wordt onderworpen aan een kracht van 100 lb, is de schuifspanning 100 lb ÷ (1 inch x (1 inch) + 1 inch)), of 50 psi.
Bereken de schuifspanning met de formule F F (2d x (t1 + t2 + t3)) als de bout drie platen verbindt, waarbij de middelste plaat een kracht in de ene richting ervaart en de andere twee platen een kracht in de andere richting. Dit belastingsgeval wordt beschouwd als dubbele afschuiving omdat afschuiving optreedt in twee verschillende vlakken in de bout. Als bijvoorbeeld drie platen van elk 1 inch dik zijn verbonden door een bout met een diameter (d) van 1 inch en de platen worden onderworpen aan een kracht van 100 lb, is de schuifspanning 100 lb ÷ (21 inch x (1 inch +) 1 inch + 1 inch)), of 16,7 psi.