Inhoud
Chemie zit vol met veel verschillende verwarrende conversies. Deze omzettingen zijn belangrijk omdat ze ons uiteindelijk toelaten te ontdekken hoe een bepaald atoom of molecuul zal interageren met andere atomen en moleculen. Centraal in chemische omzettingen is de omzetting van gram in mol, en vice versa. Een mol is een abstract getal dat overeenkomt met 6,02 x 10 ^ 23 eenheden van een aanwezige stof. Het maakt niet uit wat het is, één mol ervan zal 6,02 x 10 ^ 23 eenheden zijn. Een gram is een wetenschappelijke meting van de massa van een object. Het omzetten tussen de twee toont ons hoeveel een molecuul weegt of hoeveel daarvan aanwezig is.
Gram naar mol
Zoek het aantal gram van de stof. Uit het probleem weet je hoeveel gram en wat de stof is, bijvoorbeeld 12 g water.
Vind het molecuulgewicht van elk atoom in de stof. Het molecuulgewicht is hoeveel elke molecule van de stof weegt en wordt gegeven in grammen over mol. Het gewicht voor elk atoom staat op een periodieke tabel onder die lijst van atomen.
Bepaal het totale molecuulgewicht van de stof. Door alle gewichten van alle atomen van de stof op te tellen, krijgen we het molecuulgewicht. Water bevat bijvoorbeeld twee waterstofatomen op 1.0079 en een zuurstofatoom op 15.9994. Bij elkaar opgeteld is dit gelijk aan 18,015 g / mol.
Deel de massa van de stof in grammen door het molecuulgewicht. Hiermee krijgt u het aantal mol van die stof in de opgegeven massa. Voor 12 g water, (25 g) / (18.015 g / mol) = 0,666 mol. Bij het delen door twee eenheden die beide grammen gebruiken in hun meting, heffen de grammen elkaar op, waardoor alleen de mollen overblijven.